De Symfonie nr. 9 ‘Uit de Nieuwe Wereld’ van de Tsjechische componist Antonín Dvořák staat ieder jaar hoog genoteerd in de top 10 van de Klassieke Top 400. Met name het tweede deel is een van de megahits binnen de klassieke muziek. Ruim 130 jaar na de première blijft het werk wereldwijd mensen raken. Astronaut Neil Armstrong had nauwelijks een toepasselijker stuk kunnen kiezen toen hij een opname meenam tijdens de Apollo 11 missie, de eerste maanlanding in 1969. Waarom? Daar kom je achter tijdens deze derde editie van Masterpiece, waarin we de fascinerende verhalen ontrafelen die schuilgaan achter dit onverwoestbaar meesterwerk.
Op avontuur
Het is 1892. Dvořák is al jaren een van de meest gevierde componisten van Europa. Zijn muziek, waarin hij de klassieke symfonische traditie combineert met volksmuziek uit Bohemen (gelegen in het huidige Tsjechië) slaat in als een bom. Mensen vinden het vernieuwend én toegankelijk. In diezelfde tijd is het National Conservatory of Music in New York op zoek naar een componist van naam die in Amerika een eigen klassieke muziekstijl kan ontwikkelen, los van de Europese tradities. Lang verhaal kort: Dvořák is de gedroomde kandidaat. In 1892 stapt hij op de boot naar New York om directeur te worden van het National Conservatory of Music. Van het toen nog rustige Praag naar de bruisende metropool aan de andere kant van de oceaan: het is een gigantisch avontuur.
Inspiratie uit de ‘Nieuwe Wereld’
Eenmaal in Amerika wordt Dvořák gegrepen door de muziek van de inheemse bewoners en de spirituele liederen van de zwarte gemeenschap. Hij hoort melodieën die anders klinken dan de volksmuziek uit zijn geboorteland, tegelijk herkent hij de kracht en oprechtheid die ervan uitgaan. Net zoals de Boheemse volksliederen vol verhalen en emoties zitten, ervaart hij in de Amerikaanse muziek eenzelfde diepgewortelde ziel. Al snel is hij ervan overtuigd dat deze melodieën de basis kunnen vormen voor een ‘echte’ Amerikaanse klassieke muziekstijl.
Een brug tussen culturen
Geïnspireerd door deze nieuwe klanken componeert hij in datzelfde jaar zijn Negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’. Dvořák verweeft de Europese symfonische traditie met Amerikaanse invloeden en slaat zo een prachtige brug tussen verschillende culturen. Het beroemde tweede deel, met de melancholische Engelse hoornsolo, roept een gevoel van heimwee op – misschien naar zijn geliefde Bohemen. Maar je hoort ook levendige en energieke passages, die de grootsheid van Amerika weerspiegelen. Het eerste en laatste deel hebben een kracht en dynamiek die je meevoeren, alsof je op reis bent door een onbekend land. Misschien is dat wel het geheim achter deze zo geliefde en tijdloze symfonie: de mix van enerzijds de herinnering aan waar je vandaan komt en anderzijds het verlangen naar een nieuwe horizon.
In 1893 volgt de première in Carnegie Hall en het publiek gaat uit zijn dak. De symfonie wordt een instant klassieker en behoort nog steeds tot de meest uitgevoerde en populairste werken in de klassieke muziek. Een verhaal van heimwee en hoop, van wortels en ontdekking, van verleden en toekomst.