Persoonlijk contact met de artiest
“Ik ben de afgelopen jaren regelmatig naar TakeRoot geweest. Tijdens mijn eerste editie deed ik mooie ontdekkingen als Deertick, Phosphorecent en Iron & Wine. En later heb ik nog prachtige concerten gezien van onder andere Dawes, Father John Misty, Sam Baker en Wilco. Maar hoe bijzonder is het om de maandag na TakeRoot wakker te worden en je hoofd in de Volkskrant te zien samen met Karl Blau? Het persoonlijk contact met de artiesten tijdens TakeRoot is wel heel bijzonder. Er zijn maar weinig festivals waar dit mogelijk is. TakeRoot is een prachtig festival!”
Marcel Heus, Rolde
Verlossing en verdieping op TakeRoot Festival
Verslag van John Schoorl voor De Volkskrant – 12 september 2016
De americana-artiesten van het TakeRoot Festival in Groningen zijn veelal op weg, op weg geweest, of de weg kwijt. En daar maken ze prachtige liedjes over.
Karl Blau duwt met zijn vinger zijn lip omhoog, en laat een blauw uitgeslagen tand zien. De tandarts boorde verkeerd en nu zit de Amerikaanse zanger er maar mooi mee. Een nieuwe tand of een reparatie aan de blauwe tand is hem te duur.
Hij mag dan wel een geweldig optreden hebben gegeven op TakeRoot, maar dat geld heeft-ie niet. Hij werkt bij de plantsoenendienst in het stadje Anacortes, in het noordwesten van de Verenigde Staten. Het was beter geweest als hij bij Blau Oysters was gebleven, het familiebedrijf dat handelt in oesters. Veel te hard werken moest hij daar, tussen zijn neven, en hij heeft dus die obsessie, waar hij de nodige tijd voor nodig heeft.
Het neurotische neefje van Brad Pitt
Karl Blau (41), die op een bankje zit bij theater De Oosterpoort in Groningen, met een verfrommelde strooien hoed op zijn hoofd, heeft, voornamelijk in eigen beheer, al 44 cd’s gemaakt. Nu is hij net toegejuicht in de kelder van het americanafestival voor zijn nieuwe cd, Introducing Karl Blau.
Als je Karl Blau moet introduceren, kun je zeggen dat hij oogt als het neurotische neefje van Brad Pitt, met een stem die elk liedje tot een evergreen ombuigt. (Denk aan Glen Campbell en zijn Wichita Lineman uit 1968.) Op die cd staat Fallin’ Rain, en in de kelder liet hij het bij dit nummer regenen door een steelguitar. In deze song zijn alle americanabrokken – gospel, country, soul en de nodige narigheid – in de mixer geduwd. Het gevolg is een melodieuze massa die subiet de poriën verstopt; het is zo mooi en indringend dat daarna even niks meer bij kan.
Het nummer is geschreven door Link Wray – die van Rumble, de gitaarklassieker die ooit verboden werd vanwege z’n opruiend gegrom. Wray behoorde tot de Shawnee-indianen en stierf elf jaar geleden in Kopenhagen in de armen van zijn veel jongere Deense geliefde. De Koreaveteraan had toen al drie huwelijken total loss gereden. In de jaren zeventig ging Wray op zoek naar zijn innerlijke hippie en dook hij met zijn broer een kippenschuur in, die ze tot een opnamestudio ombouwden. Fallin’ Rain gaat over de Vietnamoorlog en de vier demonstranten die in 1970 werden doodgeschoten door het geüniformeerde gezag.
Robert Ellis
Twee jaar geleden stond Robert Ellis ook al op het TakeRoot Festival in Groningen en gaf hij een van de indrukwekkendste optredens van de editie van 2014. Toen speelde hij solo, nu had hij een band meegenomen (en een fles Jack Daniels en pruimtabak) om zijn klassieke pop en country te laten horen.
In november komt hij terug naar Nederland voor een tournee, dan zal hij nummers spelen van zijn dit jaar verschenen echtscheidingscd, Robert Ellis.
Verlossing en verlichting
Bij americana zijn de artiesten ruig en romantisch op zoek naar verlossing en verlichting. Behalve dat er tijdens zo’n festival sprake is van een openbare spreekbeurt Amerikaanse topografie – staten en steden worden genoemd alsof het om Emmen en Terneuzen gaat – zijn er nogal zangers en zangeressen op weg, op weg geweest, of de weg kwijt. Er worden nogal wat infrastructurele strapatsen gedeeld, in de highway naar het licht.
De geweldige zangeres Carter Sampson gaat erop uit met haar Highway Rider, zanger Robert Ellis ziet dat zijn vrouw de benen neemt en Gill Landry zoekt een plek in Montana, liefst ver voor het internettijdperk, waar hij met zijn maten tot diep in de nacht kan zuipen.
Voor Doug Seegers kwam zomaar de verlossing – en tijdens zijn geweldige optreden wordt duidelijk waarom hij verlicht is. Hij liet zijn gezin in de steek vanwege een vage belofte om in Nashville door te breken. Drank en drugs, en een paar misslagen als timmerman, kregen hem de straat op. Een Zweedse zangeres zag zijn talent, hij kapte met de drugs en kreeg een hit in Scandinavië. Opeens had hij 56 uitverkochte concerten in Zweden, vertelt hij na zijn optreden.
Hoop
De ondertanden die ontbraken kon hij na het succes laten aanvullen.
Karl Blau werd ook verlost, en wel door de echtgenoot van folkzangeres Laura Veirs, producer Tucker Martine. Die begreep niet dat zo’n gast met zo’n stem niet verder kwam dan zo’n gat als Anacortes. Hij koos dertig liedjes uit, en er bleven er voor Karl tien over, behalve Fallin’ Rain ook een schitterende Bee Gees-cover, To Love Somebody.
Karl zegt met een groot glas bier in zijn hand dat de cd gaat over de kwetsbaarheid van de man, op zoek naar kracht, controle en vertrouwen. ‘Gelukkig is er altijd hoop’, zegt hij dan ook. 5 duizend dollar kost de reparatie aan zijn tand. Zelf maakt het hem niet zoveel uit, maar zijn vrouw en dochters zouden het op prijs stellen als hij de boel laat vertimmeren.
Nu maar hopen, zegt hij, dat de cd aanslaat.