Actrice Willemijn Zevenhuijzen over ‘De’
Wat doe je met bijna niks als je altijd heel erg veel gewend bent? In deze nieuwe familievoorstelling van Theater Artemis, Het Zuidelijk Toneel & hetpaleis zie je dorpelingen die altijd meer dan genoeg hadden, ineens alles kwijtraken. Alsof iets of iemand ze een lesje wil leren. Maar wie? En waarom juist zij? Waarom zitten er ineens wormen in de pruimenoogst? En sinds wanneer hagelt het hagelstenen zo groot als duiveneieren in mei?
De is een groot opgezet verhaal over heel erg weinig. Zo weinig dat zelfs de woorden voor de titel die regisseur Jetse Batelaan in gedachten had – De voorstelling die moet overleven met het allerlaatste dat nog over is – zo goed als op waren. Gelukkig was er nog één woord over: De.
We spreken met Willemijn Zevenhuijzen, speler en medemaker bij Artemis en geboren in – jawel – Zuidhorn. Haar eerste stappen in de theaterwereld zette ze bij De Noordelingen, de vooropleiding theater in onze stad Groningen. Extra leuk dus om juist met Willemijn een interview te doen over de voorstelling. Maar alsof de duvel er mee speelt, bleken ook plotseling de vragen op. En hoe kun je nou een interview doen zonder vragen? Gelukkig hadden de grote landelijke kranten geen last van schaarste toen ze de voorstelling recenseerden. Het ene woord is nog mooier dan het andere. Daar kunnen we er best een paar van lenen, vonden we. Zodat Willemijn je aan de hand daarvan een beetje kan vertellen wat je kunt verwachten van een voorstelling over vrijwel niets, met ook nog eens amper een decor.
NRC noemde de voorstelling in een vier- sterrenrecensie “een geraffineerd horror- sprookje over de consumptiemaatschappij”.
“Tja, wat kan ik daarover zeggen zonder al te veel te verklappen? Wat je als toeschouwer ziet is een idyllisch dorp van lang geleden. De mensen leven er in harmonie met elkaar, er heerst een gevoel van gezamenlijkheid en er is genoeg voor iedereen. Dat verandert als een paar dorpelingen toch steeds meer willen: de een gaat sparen, de ander ruilt haar klompen in voor een paar mooie nieuwe schoenen. Dat zorgt voor een sneeuwbaleffect. De eerst zo eenvoudige econome groeit en groeit, maar dat heeft gevolgen. Er komen barstjes
in de eerst zo hechte dorpsgemeenschap. De voorstelling gaat ook over de ander iets gunnen. Doe je het allemaal voor jezelf? Of ben je ook bereid iets te doen voor de mensen om je heen?”
In het persbericht las ik iets over dorpelingen die altijd meer dan genoeg hadden en ineens alles kwijtraken. Alsof iets of iemand ze een les wil leren. Dat klinkt bijna apocalyptisch.
“Nou ja, dat is het ook wel een beetje. In het begin zijn al die nieuwe spullen nog leuk, maar ongemerkt wordt het leven ook steeds een beetje zwaarder. Het heeft al heel lang niet geregend, er heerst droogte, de steeds groter wordende voorraadschuren blijven leeg. Maar al die problemen worden weggewuifd. Zo van: maak je niet druk, we komen er wel doorheen, het is allemaal niet zo spannend. De dorpelingen leven eigenlijk in een voortdurende staat van ontkenning, een naïef soort positivisme.”
De Volkskrant kopte boven hun viersterrenrecensie: “Dingen die er wel zijn, maar die je niet kan zien – totdat de catastrofe plaatsvindt.” Dan denk ik gelijk: klimaatverandering.
“Ja, maar daar ga ik niks over zeggen, want dan verklap ik te veel. Maar op zich verwoordt die quote het wel goed. Dingen die je niet ziet, maar die er wel zijn: daar spelen we in de voorstelling mee. Er wordt heel veel gesuggereerd. Je fantasie doet het werk.”
“Een voorstelling die de jeugdige verbeelding lekker doet warmlopen”, las ik ook nog in de Volkskrant.
“Ja, ik denk dat we dat inderdaad doen. Al onze bewegingen worden ondersteund met geluid, een beetje zoals je vroeger bij toneelstukken een Geräuschemacher had, iemand die zorgde voor de geluidseffecten, de piepende deuren en de voetstappen. Wij doen in de voorstelling iets vergelijkbaars, maar dan heel verfijnd. Ondanks dat iets er niet is, zie je het – bijvoorbeeld door een geluid – in je fantasie toch voor je. Nou ja, één voorbeeld dan: een meisje plukt appels uit een boom, terwijl je nergens een appelboom ziet. Toch weet ik zeker: als je straks in de zaal zit, geloof je echt dat die boom en de appels er zijn.”
“Een geraffineerd horrorsprookje over de consumptiemaatschappij” – NRC ★★★★
Jij speelt zelf een van de twee personages die buiten de voorstelling lijken te staan. Op een bepaald moment komen zij de boel verstoren.
“Dat is eigenlijk een extra laag in de voorstelling. Je hebt de acteurs die op het podium staan en die het best goed voor elkaar hebben. Daarnaast zijn er twee kleurrijke straatartiesten die proberen met hun winkelwagentje vol spullen het theater in te komen. Ze vinden dat ze recht hebben op een stukje podium en een vierkante meter publiek. Tegelijk hebben die straatartiesten iets dat de acteurs op het podium niet hebben. Het zijn een beetje de luizen in de pels van de voorstelling. Ondanks dat ze door theatermedewerkers steeds worden weggestuurd, blijven ze plakken. Als je straks voor de voorstelling begint de Stadsschouwburg in loopt, zie je ze – als je goed oplet – ook staan.”
Nog een citaat dat ik tegenkwam: De. Dat zegt niets, maar ook alles: mochten we het met minder doen, dan was de wereld misschien gered is de boodschap van dit stuk.
“Ik weet niet of dat de exacte boodschap is, maar het gaat wel over de spagaat waar we tegenwoordig met z’n allen in zitten. Vrijwel iedereen vindt het lastig om een stapje terug te doen, om het met minder te doen. Terwijl er eigenlijk gewoon genoeg is voor ons allemaal. Het probleem zit ‘m in de verdeling van onze welvaart. Die is gewoon heel oneerlijk. Het is natuurlijk ook heel behaaglijk om je te wentelen in alle luxe die je gewend bent. Juist dat maakt het voor veel mensen moeilijk om in te zien wat er daadwerkelijk aan de hand is. En om daar vervolgens verantwoordelijkheid voor te nemen.”
Dat laatste is natuurlijk wel nodig. Anders wacht ons hetzelfde lot als die dorpelingen.
“Ik denk dat we in ieder geval open moeten staan voor verandering. En dat is zoals gezegd vaak heel moeilijk. Ik vind dat zelf ook lastig. Zoals in het dorp het gevoel van gezamenlijkheid verdwijnt, zie je ook in onze samenleving dat we de verbinding met elkaar vaak kwijt zijn. Juist nu zouden we elkaar meer moeten opzoeken. Alleen samen kunnen we de grote problemen van deze tijd aanpakken. Het is een verantwoordelijkheid van ons allemaal.”
Ik vond toch nog een kleine, maar niet onbelangrijke vraag: wat voor reacties krijgen jullie van kinderen in de zaal?
“Die leven heel erg mee met alle figuren in het dorp. Ze hebben ook altijd wel het idee dat iemand schuldig is aan de hele toestand en zijn een beetje aangeslagen als het op een bepaald moment niet zo goed gaat met het dorp. Ik denk dat De voor kinderen vanaf acht jaar heel grappig is. De voorstelling zit vol verrassingen en het is ook leuk om zelf je verbeelding aan het werk te zetten. Maar ook voor ouders is het op een grappige manier een reality check.”