Column: Onuitwisbaar cassettebandje
Ik heb een hele leuke vader. Mijn muzikale opvoeding is alleen een beetje blijven steken. Op z’n zachtst gezegd. Bij ons thuis werden niet bepaald songs gedraaid waarover je trots op een feestje vertelt: “Wij kregen Mozart met de paplepel ingegoten” of “Wij hadden altijd de nieuwste elpee van The Rolling Stones op de draaitafel.” Nee, zo was het niet.
Wij hadden welgeteld één cassettebandje in onze appeltjesgroene Renault 4. Compleet met dakzak gingen we in dit opvallende voertuig op vakantie naar Chaam, Dwingeloo of Margraten. Als we net de hoek om waren schoof mijn vader de tape in het daarvoor bestemde klepje. De liedjes gingen over Mien en Sophietje, niet over Jude of Angie. En Sophietje dronk altijd ranja met een rietje en Mien zat in haar nachtjapon achter de rododendron. Soms ook zonder. En dat al gauw een keer of vier op zo’n vakantiereis. Jaar in jaar uit.
Nog steeds zing ik uit volle borst mee met Brandend zand, Kom uit de bedstee mijn liefste en Rockabilly. Als je me ’s nachts wakker maakt dan braak ik het hele repertoire er zo in een keer uit. Van voor naar achter en andersom. En daar heb je in je hele verdere leven geen ene moer aan. Behalve als het per ongeluk als vraag langskomt in een quiz, maar dan nog. Verder schaam ik mij er toch een beetje voor. Ik word er soms ook ronduit om uitgelachen.
Mijn vader probeert zijn imago als muzikaal opvoeder nog een beetje te redden. Hij beweert dat hij echt zijn best heeft gedaan en dat er meer muziek werd gedraaid dan dat ene vervloekte bandje. Bewijzen zijn er niet en mijn broer en ik weten daar niets meer van. Oké, hij zong weleens Yesterday onder de douche. Het cassettebandje deed jarenlang dienst als hinderlijke oorwurm en leek onuitwisbaar.
De vraag is nu of ik het zelf allemaal beter doe bij mijn kinderen. Ik heb het makkelijker dan mijn vader, muziek is door Youtube en Spotify veel toegankelijker tegenwoordig. Bij het avondeten zetten mijn kinderen en ik om beurten een liedje op. Op deze manier laat ik ze kennismaken met de meest uiteenlopende muziekstijlen. Ook mijn kroost is niet altijd even blij met mij. Mijn voetbalhits bestempelen ze als kermismuziek en Janis Joplin als gillende keukenmeid. Ze raken in de war als ik meeluister met ‘hun’ liedjes van Kraantje Pappie, Kendrick Lamar en Eminem en helemaal als ik zeg dat ik het ook nog mooi vind. Dat kan echt niet, vinden ze. “Jij hoort Typhoon niet leuk te vinden, dat is hetzelfde als ik zeg dat Tetris een leuk spel is”, kreeg ik eens te horen.
Ik denk dat ik toch nog maar eens op zoek ga naar dat ene cassettebandje. Ik zal mijn pubers eens muzikaal opvoeden. Mijn vader had helemaal gelijk. Je moet vooral de muziek draaien die je zelf leuk vindt, zodat je kinderen de kans krijgen een geheel eigen smaak te ontwikkelen. Ze moeten zich toch ergens tegen af kunnen zetten. Ze komen er vast nog wel een keer achter hoe waardevol dat is.