Een meisje met een gekreukt gezicht en haar handen op haar oren, dat luid schreeuwt.

Column: Vingers in je oren

Blog

Door Sylvia Brouwer, Theatermarketeer bij SPOT Groningen

“Ik hoor je niet, ik hoor je niet, ik kan je niet verstaan.” Mijn tienjarige dochter leert alle shows van Jochem Myjer uit haar hoofd. Vraag me niet of dit gezond is, ze doet het met groot plezier. Zo ook dit ‘treiterlied’. Een vrolijke oproep niet te luisteren als iemand iets vervelends zegt. Toen ik met de stem van Jochem zelfs in bed belandde, kocht ik subiet een koptelefoon voor haar.

De inhoud van dit lied klonk mij de afgelopen tijd best aantrekkelijk in de oren. Als een klein meisje had ik dolgraag willen wegkruipen. Met mijn oren stijf dicht. Achter de bank, onder de dekens of achter de rug van mijn vader. Doen alsof het virus niet bestond. Alsof de cultuursector niet in een gapende afgrond werd gestort. Totdat je moeder zegt dat het veilig is.

Helaas ben ik de vijfjarige leeftijd al een tijdje gepasseerd. Ik heb het er maar mee te doen. Normaal ben ik niet vies van een meninkje meer of minder. Nu volgde ik de coronamaatregelen blindelings. Wist ik veel. De beslissingsnemers hadden daar vast goed over nagedacht. Braaf mijn mondkapje op in de trein, idioot manoeuvrerend om anderhalve meter afstand houden. Inmiddels heb ik de neusjes van mijn kinderen lek getest bij weer een verkoudheid. Het coronagat in hun snotkokertjes neemt zienderogen toe. Ik plaatste geen vraagtekens.

Soms heb ik ook best wel twijfels bij maatregelen. Er gaan maar mondjesmaat voorstellingen door en Ik moet zoveel mogelijk thuiswerken, maar in het weekend mag ik wel de meest contactintensieve sporten beoefenen. Alsof daar de lichaamssappen niet rijkelijk ronddartelen. Alsof je bij een korfbalwedstrijd niet akelig dicht in elkaars bakkes staat te hijgen. Maar nee, ik zeg niets.
Op social media las ik regelmatig dat wij in de cultuursector überhaupt onze mond maar moesten houden. Wij waren even niet belangrijk. Dat het ook naar is om je werk te zien wankelen en dat er veel banen op het spel staan, daarover had je maar te zwijgen.

Natuurlijk heb ik de hoop niet verloren. Ik zie alweer prachtige initiatieven op het podium ontstaan. Mijn collega’s werken zich drie slagen in de rondte om onze prachttheaters op de been te houden. Ik ben ervan overtuigd dat de cultuursector weer gaat knetteren als altijd. Ik heb zin in nieuwe plannen. Kom maar op met de extra peper. Een Madame-Jeanette, Jalapeños of een heerlijke rode.

Maar voor nu ben ik toch liever dat kleine meisje in het hoekje van de kamer. Met mijn oren stijf dicht. Hopend op een spoedig vertrek van het virus. Terug met de vleermuizen de grot in.

IK HOOR JE NIET, IK HOOR JE NIET, IK KAN JE NIET VERSTAAN