Een avond in het hoofd van Daria Bukvic
Met maar liefst vier voorstellingen is Toneelgroep Oostpool de komende periode prominent vertegenwoordigd in het programma van SPOT. Met vijf zelfs, als je de coproductie De Wildernis van Wende meerekent. Een mooie aanleiding voor een gesprek met Daria Bukvic (31) die sinds 1 juni 2021 de artistieke scepter zwaait bij het Arnhemse gezelschap.
Niet lang na haar aantreden deed Oostpool een persbericht uitgaan waarin het gezelschap uitlegt wat voor soort theater het wil maken. Het moet spectaculair zijn, geëngageerd en actueel, en bovendien divers en verleidelijk. Grootse ambities kortom. In haar sober ingerichte kantoor in Huis Oostpool, de thuishaven van het gezelschap, neemt de Bosnisch-Nederlandse Bukvic royaal de tijd om de vragen daarover te beantwoorden. Ze formuleert bedachtzaam, in soms lange volzinnen waarin ze elk woord lijkt te wegen. Die bedachtzaamheid, zegt ze, heeft te maken met haar functie. “Ik praat niet alleen meer namens mezelf maar namens een heel gezelschap. Dat brengt een verantwoordelijkheid met zich mee.”
Toen je hier vorig jaar als artistiek leider begon, ontvouwden jullie grootse plannen. Ben je terugkijkend tevreden over het afgelopen seizoen?
“Ik vind dat een ingewikkelde vraag om zelf te beantwoorden omdat je dan je eigen vlees moet gaan keuren. Maar ja, ik ben wel trots op het afgelopen jaar. Als ik dat niet zou zijn, dan zou ik me flink achter de oren moeten krabben of ik hier wel op de juiste plek zit. Dit jaar heb ik zelf twee voorstellingen geregisseerd en dat was fijn om binnen te komen en mijn visitekaartje af te geven. Ze tonen een mooi palet van wat ik kan als maker. Het zijn twee totaal verschillende voorstellingen. Girls and Boys met Hadewych Minis is een soort minimalistisch, ingeleefd acteurs-tour-de-force waarin groot drama wordt getoond door een fenomenale actrice. Daar tegenover staat dan de Midzomernachtsdroom dat een bombastisch en komisch spektakel is voor een breed publiek met 37 mensen op het toneel; dansers, muzikanten, acteurs. Het zijn twee uitersten van mijn regisseurschap. Ik heb het gevoel, ook als ik kijk naar Edward II van Char Li Chung en Baby Crazy van Jan Hulst en Kasper Tarenskeen, dat we in één jaar toch echt wel een duidelijk profiel hebben weten te creëren van een jong, actueel, geëngageerd maar ook sexy theatergezelschap.”
➤ Bukvic kwam op haar derde naar Nederland en groeide op in een klein dorp in Midden-Limburg. Ze was daar niet erg gelukkig. Ze is van ‘het grote gebaar’. “Mijn expressiviteit werd in het dorp als te veel ervaren. Alles wat anders was dan de norm, was per definitie verdacht. En dan had ik ook nog eens een wilde en ongebreidelde fantasie. Het theater was een veilige plek voor mij om al die fantasieën en die grote gebaren te leven. Om het te uiten en te delen met andere mensen. En toen ik me realiseerde dat andere mensen genoten van wat ik deed, toen was het hek van de dam. Als ik nu zie dat bij zo’n Midzomernachtdroom er op één avond 850 mensen 35 euro hebben betaald om naar de fantasieën van deze mevrouw te komen kijken… Dat went nooit. Ik krijg kippenvel, ik voel me vereerd, ik vind het ongelooflijk dat mensen een avond opofferen om in mijn hoofd te komen wonen. Ik weet niet of ik daar ooit aan kan wennen. Misschien komt dat omdat ik als kind vaak het gevoel had dat ik afgewezen werd om wie ik was en wat er zich in mijn hoofd afspeelde. Dat er nu kaartjes voor gekocht worden, voelt als een omarming van mijn rare hoofd. Nog steeds. Het blijft kicken.”
Wist jij eigenlijk al voordat je naar de toneelschool ging dat je wilde regisseren?
“Ja, daar was ik op mijn vijftiende al van overtuigd.”
Want je wil de touwtjes in handen hebben?
“Absoluut. Ik kwam via jeugdgezelschap Het Laagland in Sittard in aanraking met goede theatermakers die de toneelschool hadden gedaan en ik merkte gewoon dat ik het veel leuker vond om langs de kant te zitten en te zien hoe zij regisseerden. Ik maakte er een sport van om hun regieaanwijzingen te bedenken voordat zij het zeiden. En dan voelde ik me goed. Ik realiseerde me dat ik niet het acteren fantastisch vond, maar het vertellen van verhalen. En dat ik theater een waanzinnige kunstvorm vind, omdat je er grote gebaren mag maken.”
Komend seizoen komen jullie met vier producties naar Groningen. Laten we ze alle vier eens onder de loep nemen. Girls and Boys.
“Ik plukte dat boek uit een Londense boekhandel omdat ik al eerder werk van Dennis Kelly had geregisseerd. Ik las het in een hangmat in Kroatië en ik was na twee pagina’s gewoon mind blown. Het gaat over een vrouw van middelbare leeftijd, die in het begin grofgebekt en grappig is en later met zo veel schoonheid de grootste tragedie van haar leven vertelt. Ik heb zelden zo’n urgente, grappige, grove en waanzinnige tekst voor een vrouw gelezen. En dat geschreven door een man! Ik wist meteen dat er maar een was die dit kon spelen en dat was Hadewych. Ik heb haar ooit zien spelen toen ik nog op de toneelschool zat en ik wist toen al: later als ik groot ben, ga ik met jou werken. Ik denk echt dat ze de rol van haar leven heeft neergezet. Ik weet niet wat ze in de toekomst nog gaat doen. Maar wat ze in Girls and Boys doet: iedere keer valt mijn mond open. Ze kan dit tot haar pensioen blijven spelen, het is haar magnum opus. En misschien ook wel een beetje dat van mij.”
De Bananengeneratie.
“Dat boek van Pete Wu is te gek. Hij legt er diverse verhalen van Chinees-Nederlandse millennials in vast. Dat is een gemeenschap waarover we heel weinig horen in de media en de cultuursector. Wu zegt: ‘Volgens mijn ouders ben ik een banaan, geel van buiten, wit van binnen.’ Qua representatie in het theater heb ik dit nog nooit gezien. Regisseur Char Li Chung is zelf een mix van Italiaans, Nederlands en Chinees en hij maakt er à la Melk & Dadels een heel persoonlijke voorstelling van. Met een mix van Oost-Aziatische-Nederlandse mensen schetst hij een levendig en grappig portret, waarbij we voor het eerst in het Nederlandse theater die verhalen van binnenuit gaan horen. Het hele artistieke team is Aziatisch. Dat is heel gaaf. Er zijn niet zo
veel Aziatisch-Nederlandse makers in de theatersector, maar wij brengen ze allemaal bij elkaar voor De Bananengeneratie. Om één viering te maken van de Aziatische cultuur in Nederland.”
Het Achtste Leven.
“Ik zei altijd: ik ga nooit een voorstelling maken die langer duurt dan twee uur. Nou, dit wordt er eentje van vijf uur! Een muziektheatervoorstelling die je hopelijk alles geeft waar je theaterhart naar verlangt. Iedereen die ik heb gesproken over Het Achtste Leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili zegt: mijn favoriete boek aller tijden. 1200 pagina’s Georgische geschiedenis die de hele twintigste eeuw bestrijkt, verteld door de ogen van vrouwen uit één familie. Het is een bijna tolstojaans epos. Eigenlijk hebben we de twintigste-eeuwse Europese geschiedenis, met de opkomst en ondergang van de Sovjet-Unie, nooit verteld zien worden door de ogen van vrouwen. Dat maakt het verhaal echt uniek. De oorlog in Oekraïne maakt het verhaal extra actueel omdat de expansiedrift van Rusland een groot deel van de context vormt van dit boek. Voor mij gaat Het Achtste Leven over hoe vrouwen en de zwakkeren in de samenleving de dupe worden van al die slechte beslissingen die door mannen zijn gemaakt in de vorige eeuw. De oorlogsdrift en de vrouwen die daar elke keer de klappen van opvangen. Voor mij persoonlijk, als Oost-Europese vrouw, zie ik hen ook als de vrouwen in mijn familie. Het is ook een ode aan hun veerkracht. Deze voorstelling moet hartverscheurend en troostrijk in een worden.”
Laura H.
“Deze voorstelling moet hernomen worden omdat hij een veel groter publiek verdient. Beide actrices die Laura speelden, hebben er een Theo d’Or-nominatie voor gekregen. Het is een hele mooie theatralisering van het boek van Thomas Rueb. Een waanzinnig actueel stuk. Voor mij gaat het niet eens zozeer over het leven van die Zoetermeerse jihadiste, maar vooral ook over vragen als: Wat is de waarheid? Wie mag welk verhaal vertellen? En hoe manipuleerbaar is dat? Ik vind het de mooiste voorstelling die Nina Spijkers tot nu toe heeft gemaakt.”