Fietsen en Vriendschap
Wilfried de Jong en Caro Derkx over Haar in de wind
De Fransen hebben er een mooie uitdrukking voor: bien étonnés de se trouver ensemble. Het drukt de verbazing uit als twee mensen van wie je dat allerminst verwacht zich in elkaars gezelschap bevinden. Die verbazing overviel me toen bleek dat Wilfried de Jong (66) en Caro Derkx (28) samen een voorstelling gingen maken. De Jong, die als theatermaker samen met Martin van Waardenberg zijn carrière begon met heftige fysieke voorstellingen waarbij regelmatig bloed vloeide. Derkx, de jonge theatermaakster die naam maakte met talige voorstellingen met een filosofische inslag als Me, myself and Sir Roger Scruton en A Portrait of the Artist in Red, Yellow and Blue. Een groter contrast is haast niet denkbaar.
Natuurlijk is Wilfried de Jong zijn wildste haren al enkele decennia kwijt en heeft hij zich bewezen als columnist, schrijver (o.a. Zweefduik en Schwung), programmamaker en interviewer (Brommer op zee, Zomergasten), maar het blijft een opvallend duo. Wat bindt deze twee? Het antwoord is even simpel als ontnuchterend: de fiets. Van zijn liefde voor het fietsen heeft De Jong nooit een geheim gemaakt. Hij schreef er talloze columns en boeken over. Van Caro Derkx wisten we het niet. Dat zij sinds een paar jaar ook verslingerd is aan het cyclisme is de schuld van… juist, Wilfried de Jong.
De Jong: “We speelden zes jaar geleden allebei in de voorstelling King Lear van Toneelgroep Maastricht. Een hele grote productie met acteurs als Porgy Franssen, Sylvia Poorta, Dirk Roofthooft en met Huub Stapel als King Lear.” Derkx: “En daar liep ik als jonkie tussendoor.” De Jong: “Jij was nog niet eens afgestudeerd toen.” Derkx: “Nee, ik liep stage. Het concept van regisseur Servé Hermans was dat het hele koninkrijk van Lear oud was. Alles en iedereen. De dingen, de mensen. Maar om een oude bubbel te creëren, moet je iemand hebben die er buiten staat. Dat was ik dus. En op de een of andere manier klikte het gelijk met Wilfried. We waren gewoon maatjes vanaf dag één. Ik las een boek voor en zei tegen hem dat ik nog wat zinnen van Pessoa had die me heel erg deden denken aan de voorstelling.”
Jij las een boek voor?!
Derkx: “Ja.” De Jong: “Ik weet nog dat ik dacht: dat meisje is knettergek of geniaal. Wij zaten daar aan tafel met Huub Stapel en Porgy Franssen. Echt wel grote acteurs en zij deed gewoon haar ding. Heel apart. Ondertussen ben ik erachter dat ze het allebei is. Knettergek én geniaal.”
Snappen jullie dat ik verbaasd was toen ik hoorde van jullie samenwerking? Caro maakt intellectuele voorstellingen met tekst, tekst, tekst en Wilfried begon zijn carrière met puur fysiek theater. Ik weet ook wel dat je ondertussen hele mooie praatprogramma’s maakt en schrijver bent en zo maar die start van jouw carrière…
Derkx: “Voor jou klinkt het misschien heel gek, maar voor ons is deze samenwerking eigenlijk helemaal niet heel raar. Ik had er ook wel zin in om een beetje opgeschud te worden.”
Kende jij zijn theaterwerk toen jij hem ontmoette?
“Niet echt. Dat is iets van meer dan dertig jaar geleden! Ik heb wel een compilatie gezien van Waardenberg en De Jong. Dat vond ik te gek. Dat wilde ik ook wel, dat het even clasht. Ik heb altijd zin in iets nieuws.” De Jong: “Dat heb ik ook heel sterk. Ik heb altijd veel willen veranderen in mijn leven. Dan dacht ik: ik stop, ik ga weer wat anders doen. Ik ben van werken met weggelopen jongens en meiden in Rotterdam via het maken van een wijkkrant naar de journalistiek gegaan en daarna met Martin naar het theater. Ik speel contrabas, schrijf boeken, presenteer. Sinds Waardenberg en De Jong heb ik ook nog veel theatersolo’s gespeeld.” Derkx: “Timothy, de regisseur van deze voorstelling, vroeg me op een zeker moment wat ik wilde worden als ik later groot ben. Ik zei: Wilfried de Jong. (lacht) Dat je alles kan doen, zeg maar. Dat het elkaar versterkt en dat je niet per se hoeft te kiezen voor één ding.” De Jong: “Weet je wat belangrijk is? Veel mijmeren en lanterfanten.”
Jullie schelen in leeftijd bijna veertig jaar. Heeft dat op de ene of andere manier een rol gespeeld in jullie samenwerking?
Derkx: “Nee, dat heeft nooit iets in de weg gestaan. Echt nooit.” De Jong: “Vanaf het moment dat we elkaar leerden kennen niet en nu op het toneel ook niet.” Derkx: “Dat vind ik in deze tijd echt wel een hoopvol iets. Dat het kan. Het is ook wel een soort daad van verzet. Er is een volledige gelijkwaardigheid tussen ons. Oude man, jong meisje. Dan frame je heel snel. Bij ons is daar geen sprake van.” De Jong: “Daar gaat de voorstelling natuurlijk ook niet over. Natuurlijk ben jij jong en ben ik oud en dat zie je. Maar het is geen conflict. Als dat het uitgangspunt zou zijn, dan hadden we een toneeltekst moeten schrijven. Dan kun je dat spelen. Maar dat zou een beetje raar zijn omdat we, relatief, onszelf zijn. Er zit een filmscène in de voorstelling waarin Caro de Col du Galibier aan het beklimmen is. We zien haar voor het eerst een berg oprijden. Daar is helemaal niets aan verzonnen.” Derkx: “Ik had dat nog nooit gedaan en vond het ook een beetje eng. Dat zie je. Als je een beginnend fietsertje bent heb je werkelijk geen idee waar je aan begint.”
Zullen we het nu dan eindelijk eens over dat fietsverhaal hebben? Hoe is dat begonnen?
De Jong: “Vrij simpel. We hadden een vrije dag in Maastricht en ik had mijn fiets achterin de auto liggen. Ik zei tegen Caro: kom, we huren vanmiddag zo’n fietsje en dan gaan we even die bergen opsjezen. Dat was de eerste keer en dat was best pittig. (tegen Caro) Maar daar kreeg je gelijk de smaak te pakken, dat zag ik onmiddellijk.”
Hoe is dat uiteindelijk tot een voorstelling geworden?
De Jong: “Vooropgesteld: Haar in de wind gaat niet over wielrennen. Het is een voorstelling over fietsen, dat wel, maar vooral ook over vriendschap. En jong en oud. We gebruiken wielrennen als een soort paraplu.”
Hoe komt het toch dat wielrennen, veel meer dan andere sporten lijkt het, zo inspireert tot literair werk. En in jullie geval theater.
De Jong: “Omdat het een verhalende sport is. Je bent onderweg. Met voetbalwedstrijden zit je altijd vast in het stadion, op het gras met een vaste afmeting. Wielrennen verplaatst zich, door weer en wind, door alle landen heen. Ook door alle geledingen van de maatschappij. Er is meer over te vertellen, ook omdat sommige dingen mystiek zijn. Bij voetbal is niet zoveel mystiek, maar een wielrenner die in de mist op een berg rijdt terwijl er geen camera bij is en we denken ‘waar is ie?’, dat spreekt meer tot de verbeelding dan de voetballer op het veld die pijn in zijn benen heeft. Die blijf je gewoon zien.” Derkx: “En omdat je het alleen kan doen is het ook meer een mentaal iets. Dat geldt ook voor hardlopen natuurlijk maar wielrennen gaat harder. En dan die wind in je kop, dat doet ook wat met je. Het is allemaal net iets intenser.” De Jong: “Daar komt nog iets bij. Ik wil hardlopers niet tekort doen, maar ik vind de fietsende mens esthetischer dan de hardlopende mens. De fiets heeft een vloeiende beweging.”
Wilfried de Jong en Caro Derkx – Haar in de wind
De Oosterpoort, zaterdag 30 maart