“Gewoon een voorstelling voor iedereen”
Een voorstelling over een wachtkamer waar niemand wil zijn, waar de muren bewegen, mensen wankelen en toch overeind blijven. In Als het anders loopt, een coproductie van muziektheatergezelschap Het Houten Huis, Club Guy & Roni en Plan d-, verbeelden acteurs en dansers met en zonder een beperking een wereld vol tegenslag en kracht. De voorstelling won in 2023 meerdere prijzen; de Zilveren Krekel voor ‘meest indrukwekkende jeugdtheaterproductie’, de Jonge Zwaan voor ‘meest indrukwekkende dansproductie’ en de Podiumkids Publieksprijs. Vanwege het grote succes is Als het anders loopt nu in reprise en speelt maar liefst vier keer in de Stadsschouwburg in Groningen. En dat komt goed uit, want het is een prachtige voorstelling die eigenlijk iedereen zou moeten zien. We spraken met Elien van den Hoek, artistiek leider van Het Houten Huis en de bedenker, schrijver en regisseur van het stuk.
De voorstelling won maar liefst drie prijzen. Welke vond je het leukst om te winnen?
“Dat we de dansprijs wonnen vond ik een grote verrassing. Ik vond de nominatie al zo bijzonder. Ik dacht dat we niet zouden winnen, omdat het geen echte dansvoorstelling is, er wordt minstens zoveel in geacteerd. Met de Podiumkidsprijs ben ik ook heel blij. Omdat er vaak mensen zijn die zeggen: ja maar kan zo’n zwaar thema wel voor kinderen? Dan denk ik altijd: ja, dat kan zeker, het hangt er maar helemaal van af hoe je het behandelt. Het was heel fijn om dat bevestigd te krijgen van de kinderen zelf.”
Ik lees in bijna alle (lovende) recensies dat in de voorstelling de bureaucratie in de zorg wordt aangekaart. Is het bedoeld als kritiek op het zorgsysteem?
“Ik snap wel dat je dat er ook in kunt zien, maar het gaat voor mij evengoed over het tegenovergestelde. Ik denk dat we een heel mooi zorgsysteem hebben in Nederland. Je kunt er soms helaas wel door vermalen worden – en dat zie je ook gebeuren in de voorstelling. Maar er wordt ook iemand gered. En er wordt iemand geboren. Er gebeuren ook hele mooie dingen. Ik ben de voorstelling gaan maken nadat ik zelf vier jaar in de medische molen heb gezeten. Ik had heel veel pijn in mijn lichaam en daar kwamen allerlei klachten bij; als je pijn hebt slaap je bijvoorbeeld slechter, ik kwam in een soort neerwaartse spiraal terecht. Ik heb in die periode veel in wachtkamers gezeten van ziekenhuizen en revalidatiecentra. Ik vond het heel indrukwekkend om daar al die andere mensen te zien, die het vaak nog veel zwaarder hadden dan ik. Toen ik uiteindelijk weer een beetje opkrabbelde, wilde ik iets gaan maken over dat ontzettend beklemmende gevoel dat je hebt als je vastzit in je lijf en in het zorgsysteem. Ik stelde me een ruimte voor waar een vrouw met een heel groot en zwaar hoofd rondliep. Dat was het eerste beeld dat ik voor me zag. Vervolgens ging ik bedenken: welke mensen zijn er nog meer in die ruimte? Dat ontvouwde zich relatief snel en toen ben ik gaan schrijven, met de vormgevers gaan praten en audities gaan houden.”
De cast bestaat deels uit spelers met een beperking. Hoe is dat idee ontstaan en wat betekent het voor de manier van werken?
“We werken met twee acteurs met een fysieke beperking en één iemand met het syndroom van Down en daarnaast een aantal dansers en mimespelers, een zangeres en een multi-instrumentalist. Ik wist al een tijd dat ik iets wilde doen met een kind met een mentale beperking, hij wandelde dus meteen het script in. Ik had eerst bedacht om personages met een fysieke beperking te laten spelen door acteurs zonder beperking, maar in een gesprek met Andreas Denk van Plan d- kwam ik er achter dat het veel spannender en interessanter zou zijn om te werken met mensen die het écht hebben. Het werken met hen verschilt nauwelijks van het werken met spelers zonder beperking. Sommige dingen zijn een klein beetje anders, de jongen met downsyndroom heeft bijvoorbeeld iemand die hem begeleidt, die zijn energiehuishouding in de gaten houdt en af en toe wat dingen voor hem herhaalt. In het begin kon hij wat minder lange dagen maken en wat minder prikkels verdragen, maar dat is inmiddels eigenlijk behoorlijk gelijk getrokken. Ik werk nu voor de derde keer met hem, we zijn aan elkaar gewend, daardoor kost het misschien ook minder energie. En hij leert ook nog steeds veel.”
Danseres Laura Feliu Casas werd genomineerd voor een Jonge Zwaan, onder andere vanwege haar aangrijpende dans met een infuuspaal. Speelt zij nu ook weer mee?
“Nee, haar rol wordt nu door iemand anders gedanst, ook een prachtige danseres. Laura was hier tijdelijk, ze woont in Barcelona. Aan de eerste tournee deden meer mensen uit het buitenland mee; we hadden ook een jongen uit Chili, die heeft zelfs online auditie gedaan. Hij speelt nu in een film, dus ook zijn rol wordt nu door iemand anders gespeeld.”
Is dit de eerste voorstelling waarin je met dansers werkt?
“Nee, de derde. Maar dans heeft in deze voorstelling wel een groter aandeel dan in eerdere producties. En in de volgende voorstelling wordt dat aandeel misschien nog groter. Ik heb zelf de toneelschool gedaan en dat gecombineerd met lessen aan de mime-opleiding, een heel fysieke opleiding. Beweging neemt in mijn werk altijd al een belangrijke plaats in. Het is dus niet zo heel anders, het is een verschuiving; In plaats van met acteurs die ook heel mooi kunnen bewegen, werk ik nu vaker met dansers die ook kunnen acteren.”
Je hebt de choreografie gemaakt samen met Adam Peterson en Andreas Denk. Hoe zag die samenwerking eruit?
“We hebben het met zijn drieën gedaan, het was echt een kruisbestuiving. Ik laat veel ontstaan vanuit improvisaties, daarin is ook veel ruimte voor inbreng van de dansers. Ik geef bijvoorbeeld een opdracht om vanuit een bepaalde situatie of emotie te gaan improviseren. Daar kies ik dan bewegingen uit en die naai ik aan elkaar. Adam kan, wat ik helemaal niet kan, iets uit zijn hoofd maken. Een grove improvisatie, waarvan ik de sfeer wilde behouden, wist hij vanuit het niets om te toveren in verfijnde complexe choreografieën. Andreas is een meester in improviseren, en liet de dansers vanuit focus een specifieke bewegingskwaliteit ontwikkelen. Daaruit ontstond magie. Andreas danst trouwens ook mee in de voorstelling, hij speelt de vader van Jonas, de jongen met het syndroom van Down.”
Is Jonas de hoofdpersoon in het verhaal?
“Er is niet echt een hoofdpersoon, je volgt meerdere karakters in de voorstelling. Maar het stuk is wel vanuit zijn perspectief geschreven. Jonas krijgt ruzie met z’n vader en dan gaat hij dwalen, door een soort labyrint; een ruimte met allemaal mensen die zorg nodig hebben. Misschien is die ruimte een ziekenhuis, misschien is het zijn eigen hoofd. Of misschien allebei.”
Jullie staan in februari vier keer in de Stadsschouwburg in Groningen.
“Ja! We spelen niet zo vaak in de schouwburg als ik eigenlijk zou willen, dus ik vind het heel leuk dat we nu wat langer in onze eigen stad spelen, in die mooie zaal. De voorstelling was in eerste instantie bedacht voor de middelgrote zaal, maar we hebben gemerkt dat ze in de grote zaal eigenlijk nog beter tot haar recht komt.”
De voorstelling is voor alle leeftijden, vanaf 9 jaar. Is het een kindervoorstelling die voor volwassenen ook leuk is, of eerder andersom?
“Geen van beide, het is gewoon een voorstelling voor iedereen – hoewel ik er niet met kinderen van onder de negen naartoe zou gaan. Ik ben eigenlijk nooit bewust begonnen met theatermaken voor kinderen, het is meer dat de voorstellingen die ik maak toevallig ook heel geschikt zijn voor kinderen. Omdat ze heel beeldend zijn en omdat er weinig tekst in voorkomt, waardoor taal geen barrière is. Het zijn voorstellingen die je eerder gevoelsmatig volgt dan rationeel. Het leuke is dat kinderen er vaak weer net andere dingen uithalen dan volwassenen, daarom ga ik ook graag met mijn dochter naar het theater. Ik vind het gewoon altijd heel erg leuk als er verschillende generaties in de zaal te zitten. Ja, waarom eigenlijk? Ik hou ook heel erg van feestjes waarbij alle leeftijden door elkaar heen lopen. Waar je de opa ziet dansen en kinderen rondrennen en iedereen plezier heeft.”
Als het anders loopt - Het Houten Huis, Club Guy & Roni, Plan D-
Interview: Yvon van Apeldoorn
Foto Ellen: Anne Harbers