Een vrouw met lange, golvende haren en een bril glimlacht voor een stenen muur.

Ik wil de stem van jongeren laten horen

Blog

Door Yvon van Apeldoorn | fotografie: Ronald Lowijs

Karlijn Benthem is de nieuwe directeur van Stichting Jonge Harten die jaarlijks het Jonge Harten Theaterfestival organiseert; een negendaags festival met toneel, performance en dans in Groningen. Als theater- en educatiemaker werkte Karlijn onder andere bij Internationaal Theater Amsterdam, Oerol, Het Houten Huis en het Noord Nederlands Toneel, als (mede)eigenaar van Gebied-B ontwerpt ze projecten op het snijvlak van kunst en educatie. In alles wat ze doet is ze altijd op zoek naar noodzaak en verbinding – met elkaar en met de wereld.

Is het niet heel spannend om in deze tijd directeur te worden van een culturele instelling? De laatste editie van het Jonge Harten Festival is vanwege corona niet doorgegaan en het is nog allerminst zeker of de dingen op korte termijn weer normaal’ worden.

“Het is een megaspannende tijd voor iedereen, en zeker voor onze kwetsbare sector, maar het is voor mij niet spannender dan voordat ik deze functie kreeg. Integendeel; ik voel me sterker als ik in een positie ben waarin ik iets kan doen. Ik ben liever aan het meesturen dan dat ik moet gaan toekijken en wachten tot er een antwoord komt. Ik word vaak gevraagd in te springen als er een uitdaging of een crisis ligt. En ja, die ligt er. De goede vrouw op de goede plek, dus.”

Hoe ben je eigenlijk in de theaterwereld verzeild geraakt?

“Ik kom uit een ondernemersgezin – mijn vader en moeder verkopen auto’s – dus in die zin was het theater niet een heel logische stap. Maar ik kwam ermee in aanraking via de Jeugdtheaterschool in Leeuwarden en heb het niet meer losgelaten. Wat me vooral aantrok was dat er in het theater gesproken wordt over dingen waar we in het normale leven nog wel eens onze snor voor drukken. Dat er een poging wordt gedaan om het leven te bevragen en te onderzoeken, in plaats van de dingen maar gewoon te stellen. Dat heb ik altijd nodig gehad om dit leven überhaupt te willen leven. Het geeft me zuurstof.”

Je bent vervolgens naar de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem gegaan, naar de opleiding theaterdocent, om er je beroep van te maken.

“Wat ik precies wilde worden had ik nog helemaal niet zo helder op mijn netvlies, zoals veel jongeren dat nog niet hebben wanneer ze een vervolgopleiding moeten kiezen, maar ik wist al wel heel vroeg dat ik mijn tijd wilde gaan besteden aan iets wat ik belangrijk vind. Dus niet alleen iets dat ik leuk vind, maar vooral belangrijk. En niet alleen belangrijk voor mij, maar ook voor de wereld.”

Dat je je ook veel met educatie bezighoudt – je noemt jezelf theater- en educatiemaker – heeft dat daar ook mee te maken? Met dat theater niet alleen leuk, maar vooral ook belangrijk is?

“Ja. Het mooie van educatie is dat het een gelijkwaardige dialoog is tussen mensen die verschillende dingen weten. Educare is eigenlijk niks anders dan iemand begeleiden: we hebben er als maatschappij van gemaakt dat je iets overdraagt, maar dat is niet de basis. Bij educatie gaat het over structuren neerleggen waarin mensen onderzoek kunnen doen naar hoe ze hun eigen leven kunnen vormgeven. Welke ingrepen kan ik doen om gelukkig te zijn in de wereld waarin we leven? En de volgende stap: Welke ingrepen kan ik doen in de wereld om wellicht ook andere mensen gelukkig te maken? Daar zit ontzettend veel potentie, maar in het huidige onderwijs is er weinig ruimte voor. Ik wil van Jonge Harten een plek maken waar iedereen op zijn eigen niveau onderzoek kan doen naar wat het leven zou moeten zijn. Zowel jonge nieuwe makers, als het jonge publiek, als gerenommeerde makers die ineens voor een ander publiek gaan maken of spelen, omdat het zoveel oplevert.”

Een man met een duivels masker en een vrouw in een gele jurk poseren samen voor een roze achtergrond.

In een interview zeg je: ‘Vanaf dit voorjaar zal ik van Jonge Harten een plek maken waar de stem van jonge mensen gehoord, gezien en ervaren wordt in al zijn diversiteit.’ Was dat niet altijd al zo’n beetje het idee van Jonge Harten?

“Ja, natuurlijk, ik bouw door op wat er al was, maar ik wil nog meer de stem van jongeren laten horen. Daar zitten we namelijk echt op te wachten, als politiek, als democratie. We horen die stem wel, maar we luisteren nog lang niet goed genoeg. Waar ik de stem van jongeren bijvoorbeeld ook echt nog mis is in de kranten, in de schrijvende media.

Het is er nu echt de tijd ervoor. Jongeren maken zich druk. Ze zijn geëngageerd, ze gaan de straat op. Er staan grote dingen op het spel. Er is de klimaatcrisis, er is corona, hoe ziet de toekomst eruit? Ik zou graag willen dat Jonge Harten een platform wordt waar verbindingen worden gelegd, waar mensen van jongeren kunnen horen wat zij ervan vinden. Ik wil een verdiepingsprogramma installeren waarin jonge mensen het podium krijgen. In de brede zin van het woord, dus niet uitsluitend in performances.

Ik zie voor Jonge Harten met name toekomst in het bouwen van een gemeenschap, een community. Het gaat over empowerment. We leven in een hiërarchische maatschappij: je wacht tot het festival zijn programmering rond heeft, dan koop je een kaartje en word je publiek. Dat wil ik doorbreken, er zijn zoveel manieren om vanaf het begin meer betrokken te zijn. Jongeren zijn een belangrijke gesprekspartner. Daar ligt nog een heel gebied om te ontginnen.”

Blijf je nu, als directeur, ook zelf theatermaken?

“Jazeker! Ik ga dingen maken voor het festival en er staat een groot project met De Noorderlingen, Theater de Steeg en Gebied-B gepland, dat in 2022 moet resulteren in een grotezaalvoorstelling waarvan ik de regie doe. De voorstelling heet Look en gaat over in- en uitzoomen op de wereld waarin we leven. Het voortraject, waarin we samenwerken met een aantal middelbare scholen, is al begonnen.

Ik hou heel erg van practice what you preach, mensen mogen me daar altijd op aanspreken. Wat ik van mensen vraag doe ik tegelijkertijd ook zelf. Doordat ze bij Jonge Harten hebben besloten om een maker als directeur aan te nemen, zal het daarmee ook meer een makende plek worden. Dat wordt ook mijn vraag aan het team, om er meer als maker in te staan dan als uitvoerder.”

Marc Maris, je voorganger, was geen theatermaker, begrijp ik?

“Marc is dramaturg. Hij heeft het knettergoed gedaan. Hij heeft een enorme artistieke slag gemaakt met het festival, de programmering aangescherpt en een goed verhaal neergezet over herkenning en ongemak. Hij heeft een mooi kader neergezet, ook financieel, waarbinnen ik nu – dat klinkt misschien wat oneerbiedig, zo bedoel ik het niet – kan gaan freewheelen.”

“Om nog even terug te komen op je vraag of ik het spannend vind in deze onzekere tijd: ik hou ervan dat er een open veld ligt. We kunnen niet meer tegen elkaar zeggen: ‘Ja maar zo deden we het toch altijd?’ We hebben geen keus, we moeten wel op zoek naar nieuwe vormen, op alle niveaus. En dat biedt ook kansen om na te denken over wat er nou eigenlijk echt een podium verdient.”