Liliane Brakema maakt wonderlijk actuele Tsjechov
Als het allemaal meezit gaat op 3 oktober in de schouwburg in Groningen de eerste grote-zaalproductie van regisseur Liliane Brakema in première: Oom Wanja, van Tsjechov. Ik spreek Liliane over de voorstelling, over haar keuze voor Tsjechov en over de hobbelige wijze van theatermaken tijdens deze coronacrisis.
“Toen ik voor het eerst nadacht over een grote-zaalvoorstelling zag ik een hoog plafond voor me, met kleine mensjes
in de diepte, die de wereld niet meer goed begrijpen. ik zag het pluche en de truttigheid van een ‘oude’ omgeving, waarin ik een klassiek verhaal actueel wilde maken. Ik denk dat je heel goed nieuwe verhalen kunt vertellen met oud repertoire.
In die tijd was ik op vakantie in Noorwegen – ik ga graag naar Noorwegen, mede omdat je er met de auto en de boot naartoe kan, dat heeft te maken met mijn engagement met het klimaat. In een museum zag ik een schilderij waarop mensen in de regen met paraplu’s door een steeg lopen. ik dacht: dit is de wereld van mijn voorstelling. Het regent, maar de mensen gaan gewoon door met hun leven, alsof er niks aan de hand is. Ik ben toen op zoek gegaan naar een stuk dat bij dit gevoel past, naar een toneelschrijver die dit verhaal zou kunnen vertellen.”
Dat werd dus Tsjechov.
“Ik opperde het eerst als grap, maar toen werd het echt. Het is blijkbaar de tijd voor Tsjechov. Er stonden drie Tsjechovs gepland dit seizoen in de grote zaal; ik ben niet de enige die voelt dat het nu in de lucht hangt. In de tijd van Tsjechov was de wereld net als nu ook sneller aan het veranderen dan men kon bijbenen en was het duidelijk dat het bestaande systeem niet meer houdbaar was. Zijn stukken gaan over de elite, die niet weet te reageren op de veranderingen, buiten. De mensen voelen wel dat er iets gaande is, maar weten niet wat ze ermee aan moeten. Ze trekken zich terug in hun landhuizen, ze hebben het goed, drinken, praten, worden verliefd. Ze houden krampachtig vast aan hun oude verhaal. In De Kersentuin is dat zelfs heel letterlijk, daar zit de familie in de tuin aan de wodka, terwijl achter hen de kersenbomen worden gekapt, omdat ze failliet zijn.”
“Ik denk dat we op eenzelfde punt in de tijd zijn aanbeland. Inmiddels zijn we in Nederland bijna allemaal elite geworden, in die zin dat niemand meer hoeft te overleven als de boeren in Rusland destijds, we kunnen bijna allemaal op vakantie en hebben geld voor alcohol. En we voelen allemaal: de manier waarop we lange tijd hebben geleefd kunnen we niet blijven volhouden. Het verhaal waar we de hele tijd in geloofd hebben, over hard werken en geld en groei, is niet langer houdbaar. Het gaat niet meer. Maar omdat we nog niet weten wat het nieuwe verhaal is, houden we vast aan de oude waarden.
Het spannende van deze tijd is trouwens dat we het zelf kapot hebben gemaakt… We staan met onze voeten in het water en het enige gesprek dat je niet mag voeren, omdat het te moeilijk is, is het gesprek over dat we met onze voeten in het water staan. En dat is letterlijk wat er straks gebeurt, als we zo doorgaan.”
Als er dan iemand opstaat, zoals Greta Thunberg, die zegt: ‘we moeten nu handelen, want de wereld staat in brand,’ dan wordt ze door velen verguisd.
“Ja, want daar hebben we geen tijd voor, want we moeten groeien! We hebben economische groei nodig…! Mijn voorstelling gaat over de vraag: wat ga je doen als je met je voeten in het water staat? Nou, ik ga dus nog steeds deze voorstelling maken. Toen de coronacrisis uitbrak was het even de vraag of het wel door zou gaan. Alsjeblieft laat het niet stoppen, dacht ik, want zolang ik weet dat we dit gaan doen heb ik nog richting.”
Je was natuurlijk al lang voor corona begonnen met de voorbereidingen. In hoeverre heeft de crisis invloed gehad op de productie?
“Het heeft alles totaal veranderd. We werden ingehaald door de tijd. Het plan was dat we Oom Wanja zouden spelen tegen een verdwijnend decor. Ik wilde het laten regenen op het toneel, waardoor het decor langzaam zou wegsijpelen. Vlak voor de decordeadline, we waren precies klaar met het ontwerp, ieder schroefje was getekend, kregen we te horen dat alles moest stoppen. Het was niet meer duidelijk hoeveel budget er nog was. Gelukkig is er vrij snel besloten dat de voorstelling wel door zou gaan, met of zonder decor. Maar vanaf dat moment was het niet meer alleen het verhaal van de personages van Oom Wanja, die proberen overeind te blijven in een crisis, maar ook van een groep acteurs die tegen de klippen op theater probeert te maken, in een snel veranderende wereld.”
Hoe denk je nu dat de voorstelling er straks, op 3 oktober, zal uitzien?
“Ik weet het niet. Maar ik vind het eigenlijk superspannend dat de omstandigheden elk moment kunnen veranderen. Daarmee gaat deze voorstelling nog veel meer over het leven; je gaat ergens naartoe, maar onderweg gebeuren er dingen die je een andere kant opsturen.
Volgens de huidige maatregelen mogen we elkaar nu niet aanraken. De eerste dagen moesten we van de protocollen nog op anderhalve meter afstand repeteren, op de derde repetitiedag werd dat weer bijgesteld. We gaan er nu nog vanuit dat we water krijgen op het toneel, maar misschien mag dat straks niet meer, omdat dan bijvoorbeeld duidelijk is geworden dat het virus zich sneller verspreidt als er meer vocht in de lucht zit, wie weet. Misschien moeten de acteurs straks mondkapjes dragen. Misschien mogen er nog maar vijf spelers op het toneel. Of nog maar één. Misschien hebben we straks alleen een film. We zijn op alles voorbereid. Maar het concept blijft hetzelfde: er is nog steeds dat collectief dat per se Oom Wanja wil spelen. Met een angstaanjagend actuele tekst van Tsjechov, die ons bijna heeft ingehaald.”
“Er was nog even sprake van een misverstand, trouwens. De voorstelling ‘corona-proof’ maken, had ik opgevat
als een uitnodiging om flexibel te zijn. ik schrok dus toen ik besefte dat de productie uit wilde gaan van het minimale. ‘Mooi,’ zeiden ze, ‘het kan dus zonder decor en met één speler.’ ‘Nee!’ riep ik, ‘we moeten blijven uitgaan van het maximaal haalbare!’ Dat is mijn taak als kunstenaar, het publiek het maximale geven wat op dat moment mogelijk is. En wanneer we eventueel moeten ‘afschalen’, omdat er nieuwe regels komen, dan moet je nog steeds kunnen zien wat het had moeten zijn. De menselijke poging om overeind te houden wat er niet meer is, daar gaat Tsjechov namelijk over, en daar gaat ons verhaal ook over. Elke avond zal een beleving zijn, omdat het gedaan wordt met wat er op dat moment mag en kan. We gaan ook niet ontkennen dat het een rare situatie is, we gaan niet negeren dat er maar honderd bezoekers in de
zaal zitten, op anderhalve meter afstand van elkaar, in een lekke schouwburg. Het publiek zal in alle opzichten voelen dat het over vandaag gaat.”
Heb je onder deze nieuwe omstandig- heden nog steeds het juiste stuk gekozen?
“Ja, honderd procent. Wanja zegt: ‘Wie niet echt leeft, moet met illusies leven. Dat is altijd nog beter dan niks.’ Dat is precies wat wij nu aan het doen zijn. Wij houden vast aan de illusies dat we zo door kunnen gaan, we proberen een voorstelling te maken die misschien niet eens in première gaat. Maar we houden liever vast aan de illusie dat het nog kan. in het stuk verliest iedereen zijn illusies: Sonja verliest de illusie dat ze ooit met Astrov kan eindigen, Wanja dat hij ooit dichter bij Jelena kan komen, de professor dat hij ooit nog succesvol wordt, Jelena dat ze misschien met Astrov zou kunnen zijn, Teljegin dat hij ooit nog uit het huis komt. Maar waar de personages uiteindelijk eenzaam en van elkaar afgeslingerd eindigen, wil ik in de acteurslijn juist het samenzijn laten zien.
Dat er een nieuw verhaal mogelijk is. Tsjechov sluit af met woorden van hoop: ‘We zullen verder leven, oom Wanja! We zullen een lange, lange reeks dagen en lange avonden door moeten; we zullen alles dragen wat het lot voor ons in petto heeft; we zullen werken voor anderen, nu en tot we oud zijn… en dan zullen wij samen, lieve oom, een heerlijk stralend nieuw leven tegemoetzien. En dan zullen we blij zijn en op ons verdriet van nu terugkijken met een vertederende glimlach en – en dan komt het goed. Daar geloof ik in, oom Wanja, daar geloof ik in, met alles wat in me zit…’
Wij gaan ook eindigen met die woorden van Sonja. Ook omdat ik denk dat het nieuwe verhaal door vrouwen verteld gaat worden. Er worden in Oom Wanja veel verstandige dingen door vrouwen gezegd. Vrouwen kunnen beter omgaan met verandering en complexiteit, omdat ze het durven laten binnenkomen en er vanuit het collectief op reageren. Het was net alsof Tsjechov dit al wist.”
Jij staat, vanuit je vorige regies, bekend om je fysieke manier van theater maken. Hoe uit zich dat in deze voorstelling?
“Theatermaken is voor mij altijd fysiek. Fysiek is overigens niet per se beweging. Ik wil laten zien wat er in de lichamen gebeurt. Tsjechov schrijft heldere taal en kan daarmee heel veel fysiek hebben. Tijdens de nachtelijke scènes lopen
er personages over het toneel. in hun lichamen is het dierlijke van de nacht zichtbaar, de opkomende angsten, de dronkenschap, het slaapwandelen, het kwijtraken van de grip op de tijd. We hebben toevallig vanmorgen een improvisatie gedaan en de acteurs voelen het heel goed aan. Het is zo’n mooie, hechte groep! Het stuk helpt daarbij ook; het lezen van Tsjechov is heel fijn, het geeft veel vertrouwen en verbondenheid.”
Ben je wel eens een beetje jaloers, omdat jij als regisseur geen deel uitmaakt van die hechte acteursgroep?
“Nee, ik voel me juist heel erg op mijn plek als regisseur. Dat ik mag zeggen hoe ik denk dat het moet zijn en dat we daar dan samen naar gaan zoeken in de repetities. Maar het is wel een interessante vraag: waarom voel ik me heel erg op mijn plek waar ik de outsider ben?”
Oom Wanja
De voorstelling Oom Wanja is te zien van 1 t/m 10 oktober en 9 t/m 12 december in de Stadsschouwburg Groningen. Op maandag 7 september is de openbare repetitie. Klik hier voor meer informatie en kaarten.