Meral Polat en Carel Kraayenhof over Oerol-hit Lost Tango
Hij beleefde zijn doorbraak naar het grote publiek in 2002, door Máxima tot tranen toe te ontroeren tijdens haar huwelijk, zij door de vertolking van haar rol van Melanie in De Luizenmoeder. In Lost Tango van Orkater en Via Berlin delen ze voor het eerst samen het podium en dat is a match made in heaven. Luuk Verpaalen sprak tijdens Oerol met bandoneonist Carel Kraayenhof en actrice/zangeres Meral Polat, waar Lost Tango in première ging. Onder de beschutting van de tribune want de regen kwam gestaag naar beneden.
Lost Tango gaat over het in verval geraakte cruiseschip De Esperanza, waar dochter Clara (gespeeld door Polat) wanhopig probeert de boel draaiende te houden. Maar elke dag voelt ‘als een beschimmelde dweil’. Haar vader Papa Tango (Kraayenhof), die jarenlang de gasten entertainde als koning van de tango, is getroffen door een beroerte en is gekluisterd aan een rolstoel. Haar jongste zusje Blanca is ‘ongelukkig geboren’ en blind. We bevinden ons in een zo niet letterlijk, dan toch zeker figuurlijk zinkend schip.
Het verhaal komt op stoom als Clara’s zus Anna onverwacht aan boord verschijnt. Anna heeft de blits gemaakt in de keiharde New Yorkse zakenwereld en zegt een koper gevonden te hebben voor De Esperanza. Clara moet kiezen: blijft ze mantelzorgen of kiest ze voor haar eigen leven? Dat is een verschrikkelijk dilemma, lijkt me. Uiteindelijk stemt ze ermee in om het schip te verkopen waarmee er een einde komt aan al die prachtige jaren. Is dat niet tragisch?
Meral: “Natuurlijk. Dat is aan de ene kant een verschrikkelijk verlies, maar er gebeurt tegelijk ook wat moois. Omdat ze weggaat komt Papa Tango voor de eerste keer van zijn leven vrij. Als je ergens iets wint, dan moet je ergens anders een verlies lijden. Dat is een soort gelijkwaardigheid. Yin en yang. Dat geldt ook voor Clara. Ze is bang voor het ongewisse. Iets nieuws proberen is altijd eng. Je weet nooit wat er gaat gebeuren. Maar ze wil, ze moet haar innerlijke stem volgen.”
Carel: “Wat je je moet realiseren is dat zij al die jaren geleefd is. Ze moest haar vader en haar zusje verzorgen, ze moest in een afgeleefd schip wonen, waar geen enkele toekomst in zat. Iedereen weet dat, alleen de vader wil dat niet inzien.”
Maar de toekomst die ze schetst voor de anderen aan boord is weinig rooskleurig. Ze voorziet voor de pianist een toekomst ‘in treurige huurkamertjes’ en voor de kamermeisjes ‘een plek op straat, de metro of het plein’.
Carel: “Iedereen is zelf verantwoordelijk voor wat hij of zij van het leven maakt. Dat is niet altijd makkelijk. Anna komt dan wel heel zelfverzekerd over, maar ze is ook diep ongelukkig in die snelle zakenwereld. Ze mist de geborgenheid die ze had bij haar familie. Het laat maar weer eens zien dat je geluk vaak niet in één ding ligt. Je moet constant op zoek naar vernieuwing. Je moet soms ook bereid zijn je te onthechten van de dingen die vanzelfsprekend zijn.”
En daar raakt de voorstelling aan jouw persoonlijke leven. Na dertig succesvolle jaren moest je vorig jaar je ensemble ontbinden omdat er te weinig vraag was en de kosten te hoog opliepen. Dat moet pijn gedaan hebben. Over onthechten gesproken…
Carel: “Maar ik ben hartstikke trots op wat ik met het ensemble heb bereikt. Ik heb er mijn grote droom mee weten te realiseren: mogen werken met de geweldenaren Astor Piazzolla en Osvaldo Pugliese. Door de rijkdom aan klankschakeringen van het ensemble heb ik het gevoel dat ik hun werk heb kunnen voortzetten. Met de pianist uit het ensemble, Juan Pablo Dobal, die ook in Lost Tango meespeelt, heb ik nog steeds een geweldig duo.”
Hoe zit het met de keuzes in jouw leven, Meral? Je hebt de meest uiteenlopende dingen gedaan. Van De Gesluierde Monologen bij Adelheid Roosen, Snorro bij het Ro Theater tot je eigen band Merals Harem. En natuurlijk De Luizenmoeder.
Meral: “Toen ik puber was voelde ik me stikongelukkig. Mijn vader vroeg me toen een keer waar ik gelukkig van zou worden. ‘Wil je een
astronaut, een wolk of een zeemeermin zijn?’ Die vraag zette alles in beweging. Ik wilde spelen. Een week later kwam hij met een inschrijfformulier voor de toneelschool en vroeg me hem mijn pink te laten zien. Hij zei toen dat er mensen een pink willen geven om op die opleiding te komen. Oftewel: je moet bereid zijn alles te geven voor je dromen. Eigenlijk kleurt dat sinds die tijd mijn leven. Ik ben een heel enthousiast iemand en ik vind te veel dingen hartstikke leuk.”
Dan moet je dus keuzes maken.
Meral: “Toevallig heb ik net een keuze gemaakt. Ik heb me voorgenomen me veel meer te gaan verdiepen in muziek. Daar zit iets wat er nog uit moet. Ik wil over twee jaar een eigen album uitbrengen. Toen ik gevraagd werd voor deze voorstelling, voelde dat gelijk goed. Het verhaal, die tangomuziek, het Ragazze Quartet, Carels tangotrio. Met Merals Harem speelden we volksliedjes. Turks, Koerdisch, Italiaans. Wereldmuziek, zeg maar. Met Frédérique Spigt heb ik blues en bluegrass gedaan, in Snorro zong ik Spaans. De tango was nieuw voor me. Dat hoorde ik me zelf eigenlijk niet zo gauw zingen. Maar het ging heel natuurlijk.”
Carel: “Ik was gelijk helemaal weg van haar stem. Het is voor mij heel simpel: je houdt van een stem of niet en ik hoorde direct dat Meral fantastisch de tango kon zingen. Ik hou heel erg van iemand die niet het hele traject gedaan heeft van klassiek zangles en dan verder. Ik hou van autodidacten, ik ben zelf ook een autodidact op de bandoneon. In het Buenos Aires van nu wordt vaak heel erg lelijk gezongen. Gouden zangers zoals Carlos Gardel heb je niet meer. Hij werd als een god gezien. Hij overleed in 1935 maar ze zeggen nu nog in Buenos Aires: el que canta cada día mejor. Hij die elke dag beter zingt. Die man wordt aanbeden. Tegenwoordig heb je allemaal zangers die alles verschrikkelijk overdrijven, zoals alleen Argentijnen dat kunnen. Veel te veel galm, veel te veel vibrato. Dat is totaal uit de hand gelopen, zoals alles in Argentinië uit de hand loopt. De corruptie, de economie. Tegelijkertijd is dat het mooie van die tangocultuur. Het is een cultuur van mensen die constant in een crisis leven. Om allerlei redenen.”
Rare vraag misschien: is het erg dat ze lelijk zingen? Het gaat toch ook om de emotie die er wordt uitgedrukt?
Carel: “Het is een traditie binnen de tango die niet nodig is, die de tango niet verder helpt. Zoals Meral zingt, zo zou iedereen de tango moeten zingen.”
Ook in Argentinië? De bakermat?
Carel: “Misschien wel juist daar. Het gaat om de manier waarop je het verhaal vertelt. Een zanger is in eerste instantie een verhalenverteller, vind ik. Het gaat erom hoe direct een boodschap jouw hart kan bereiken.”
Dat moet je met Carel eens zijn, Meral. Als je het slotlied zingt in Lost Tango houden veel mensen het niet droog.
Meral: “Als ik het voel in mijn hart dan kan ik het zingen. Bij de tango voelde ik het vrijwel direct in mijn hart. Soms is er een langere weg om het je eigen te maken maar hier was het direct raak.”
Carel: “Bij mij komt iemand niet snel binnen hoor, geloof me. Maar wat Meral daar doet!”
Betekent dit misschien het begin van een innige samenwerking tussen jullie?
Meral: “Absoluut.”
Carel: “Heel graag. Over twee jaar is het honderd jaar geleden dat Piazzolla is geboren en het zou geweldig zijn als we daar wat mee zouden kunnen doen. We zijn nu aan het kijken of dat logistiek allemaal kan maar de wil is er zeker. Wat ik nog graag wil vertellen: als bandoneonspeler heb je een enorme achilleshiel. Dat is de stemming van de bandoneon. Het instrument moet in perfecte conditie zijn. Dus ik heb voor de voorstellingen op Oerol een andere bandoneon gekocht waarmee ik bereid ben om buiten te spelen. Dat instrument gaat natuurlijk helemaal teloor, net als alles op het schip. Verschrikkelijk. Hartstikke vals. Maar ik ben waarschijnlijk de enige die dat hoort. Op een gegeven moment ben ik gaan beseffen dat dat juist uitstekend past. Papa Tango is een verlopen figuur, die moet ook een verlopen bandoneon hebben. Dat voelt wel rock-bottom maar ik ben er zelfs van gaan houden.”
In de theaters is die extra laag, die van de teloorgang, weer helemaal weg.
Meral: “Maar muzikaal kan de voorstelling daar alleen maar mooier worden. Er wordt nu op goedkopere instrumenten gespeeld omdat we buiten zijn.”
Carel: “Het mag niet al te mooi worden, Meral.”
Meral: “Dat meen je niet.”
Carel: “Niet echt, nee.”