Schrijver Murat Isik over zijn bestsellerroman Wees Onzichtbaar
De roman Wees Onzichtbaar van Murat Isik werd in 2018 bekroond met de Libris Literatuur Prijs. Ruim 185.000 exemplaren verwisselden van eigenaar en de teller loopt gestaag door. Op meeslepende wijze vertelt Isik over de Zaza-Turkse Metin, die als vijfjarige jongen met zijn familie in de Bijlmer terechtkomt. De tirannieke vader dicteert het gezin en de gevoelige Metin overleeft volgens de wijsheid: wie geschoren wordt, moet stil zitten. Maar langzaam groeit zijn verzet. Het meeslepende coming of age-verhaal biedt een ongekend inkijkje in de wereld van een (migranten) generatie, die opgroeit tussen de roemruchte flats van de Bijlmer in Amsterdam Zuidoost. Maar eigenlijk is het verhaal herkenbaar voor iedereen die in de jaren tachtig en negentig groot werd.
Podium Mozaïek en Theater Rast brengen met regisseur Saban Ol aan het roer deze caleidoscopische vertelling naar het theater. In hoeverre ben jij bij het maakproces betrokken?
“Ik ben een romanschrijver, geen theatermaker. Theater is een andere kunstvorm. Er zullen keuzes worden gemaakt, hoewel ik heb aangegeven het belangrijk te vinden dat het verhaal op een aantal essentiële onderdelen wordt gevolgd. Het lot van het gezin moet centraal staan. Maar er zal iets nieuws ontstaan, ik vind ook dat Saban daar de ruimte voor moet krijgen. Een nieuwe manier om het verhaal van Metin, zijn zus en zijn ouders te vertellen.”
Jij groeide zelf op in de Bijlmer en moest thuis en op school overleven. Ik had eigenlijk al voetstoots aangenomen dat Wees Onzichtbaar autobiografisch was.
“Nee, het is een roman. Mensen linken het verhaal al snel aan mijn eigen jeugd, maar – en dat wil ik nog maar eens benadrukken – het is fictie. Het boek gaat niet over mij, noch over mijn ouders. Tegelijkertijd beschrijf ik een wereld die ik heel goed ken. Ook ik ben opgegroeid in de Bijlmer en had een onvoorspelbare vader, die communist en atheïst was. Ook ik ben op de middelbare school gepest. Die ervaringen gebruik ik, maar er zijn ook veel gebeurtenissen in het boek die nooit hebben plaatsgevonden en personages die niet bestaan hebben. Maar ik herken de pijn van Metin. Ik weet hoe het is om onzichtbaar te zijn. Om op te groeien in een steeds verder verloederende achterstandswijk. Om een buitenbeentje te zijn op school. Om een vader te hebben die alleen voor zichzelf leeft.”
Wat je schrijft is bijna voelbaar…
“Omdat ik het zelf sterk heb gevoeld, kan ik heel goed in het hoofd van Metin kruipen. Ik kan ook gemakkelijk graven in mijn geheugen, dingen terughalen, sferen bijna opnieuw ervaren. Dat is een zegen voor een schrijver, want er lag een schat aan verhalen en herinneringen waaruit ik kon putten. Daardoor komen personages ook echt tot leven en heb ik de sfeer en de teloorgang van de Bijlmer goed kunnen neerzetten. Wees Onzichtbaar is ook niet alleen een coming of age-verhaal, het is een kroniek van de Bijlmer, het onbekende verhaal van de Bijlmer. Ik wilde de clichés tackelen: dat het eigenlijk altijd een wijk zonder perspectief was, een getto. Wat veel mensen niet weten is dat het ooit begon als de modernste wijk van de wereld, een wijk die uniek van opzet was. Vanaf de jaren tachtig trad de verloedering in en werd de Bijlmer geassocieerd met junks, criminaliteit, leegstand en natuurlijk de vliegtuigramp. Ik wilde het ware verhaal vertellen, een geschiedenis die niet eerder was opgetekend.”
Ik las ergens dat jouw vader nogal zenuwachtig werd toen jij Wees Onzichtbaar schreef. Maar ook dat hij een paar weken nadat de oerversie af was is overleden en het dus nooit heeft kunnen lezen.
“Hij was huiverig toen hij hoorde dat ik met het boek bezig was. Hij had zoiets van: ‘Als jij een verhaal schrijft over een jongen die opgroeit in de Bijlmer, dan wil ik ook vertellen hoe het voor mij als vader was.’ Eigenlijk zei hij: ‘Heb mededogen.’ Ik ben daar niet op ingegaan. Ten eerste omdat mijn vader niet de vader is die ik in de roman beschrijf. Maar ik had ook geen zin om me te laten beïnvloeden door een man die echtgenoot noch vader wilde zijn. Die het ons behoorlijk moeilijk heeft gemaakt. En ik dacht: nu gaat het weer over jou.
In augustus 2015 was de oerversie af, 1200 pagina’s. Drie weken later overleed mijn vader onverwachts in Turkije. Ik vind het ontzettend jammer dat hij het boek nooit heeft kunnen lezen, hoewel ik ook wel beducht was voor zijn reactie. Maar ik dacht: laat hem maar boos worden. Dan weet hij hoe het is. Ik ben namelijk heel lang boos op hem geweest. Laten we de rollen maar eens omdraaien.”
Heb je daar ooit met hem over gesproken, over waarom hij was wie hij was?
“O ja natuurlijk! Ik begrijp hem ergens ook wel. Een man met zijn karakter, met zijn ideeën over het leven, is niet gemaakt voor het gezinsleven. Hij voelde zich gevangen. Feit blijft dat als je een gezin hebt, je ook verantwoordelijkheden draagt. Ik begrijp hem, maar het is geen rechtvaardiging voor hoe hij in het leven stond. Zijn gedrag als echtgenoot en als vader keur ik af. Dat wist hij ook, daar hebben we over gesproken. Het schrijven heeft me gek genoeg dichter bij hem gebracht. Voor mijn debuutroman Verloren Grond heb ik diepgaande gesprekken met hem gehad over zijn jeugd in Turkije, over zijn ouders en het dorp waar hij is opgegroeid. Daardoor brak er iets open. Er werden dingen uitgesproken, die normaal niet gezegd waren. Hij heeft mij familieverhalen verteld waar ik anders nooit van had geweten.”
In hoeverre lijkt de moeder van Metin op jouw eigen moeder?
“De vaderfiguur in Wees Onzichtbaar is enorm uitvergroot. De moeder staat daarentegen dichter bij mijn eigen moeder. Haar emancipatiestrijd heeft model gestaan voor de strijd van de moeder in het boek. Vorig jaar heb ik het Boekenweekessay geschreven, Mijn Moeders Strijd, dat eigenlijk een drie-eenheid vormt met Verloren Grond en Wees Onzichtbaar. In april verschijnt een nieuwe, uitgebreide versie van Mijn Moeders Strijd, met nieuwe hoofdstukken en beeldmateriaal over mijn moeders leven. Haar verhaal is bijzonder. Van onderdrukt meisje in een conservatief dorp in Oost-Turkije groeide ze uit tot een geëmancipeerde, onafhankelijke vrouw. Ondanks dat ze door niemand werd gezien, ondanks alle tegenwerking van haar echtgenoot en haar familie. Het is eigenlijk against all odds dat zij het zo ver heeft gebracht.”
Je noemde het zelf al: net als Metin werd jij in je jeugd gepest. Wat deed dat met je?
“Ik werd met name in het eerste jaar van de middelbare school gepest. Metin heeft het in het boek wat dat betreft nog zwaarder, maar ik heb wel geput uit mijn eigen ervaringen. Op een bepaald moment werd ik door de hele klas schoonmaker genoemd, bijzonder pijnlijk voor een jongen van twaalf die zich toch al een buitenbeetje voelt. Maar wat ik nog erger vond, was de onderschatting door leraren. Die zagen mij als een Bijlmerkind met een Turkse achtergrond, dat niet thuishoort op het vwo. Na een paar maanden stond ik een vijf voor Nederlands. Zeker niet als enige, maar ik werd eruit gepikt en moest naar bijles Nederlands. Ik belandde in een klas met kinderen van asielzoekers en andere nieuwkomers, terwijl ik op de lagere school juist uitblonk in schrijven, voorlezen en dictee. Gelukkig viel het de lerares al snel op dat ik een hele rijke woordenschat had en hoefde ik niet meer naar bijles. Maar voor mijn zelfvertrouwen was het verwoestend. Wees Onzichtbaar is wat dat betreft ook een aanklacht tegen ons onderwijssysteem. De onderschatting van kinderen op basis van etniciteit en sociale klasse is helaas nog steeds een probleem. Het is natuurlijk doodzonde als je te laag wordt ingeschat, maar ook voor de samenleving gaat er veel talent verloren. Niet ieder kind lukt het om zich later omhoog te vechten. Ik ben ook kritisch op de manier van lesgegeven: feitjes en jaartallen in je kop stampen en weer reproduceren. Er zou meer aandacht moeten zijn voor betekenisvol leren en creativiteit. Zodat kinderen de wereld beter leren begrijpen. Hoe ga je om met elkaar? Hoe luister je naar elkaar? Waar liggen de behoeften en talenten van een kind?”
Dat omhoog vechten is jou anders prachtig gelukt. Drie fantastische boeken op je naam, bekroond met de Libris Literatuur Prijs…
“Mijn moeder had maar één wens: dat haar kinderen het vwo zouden afronden en daarna aan de universiteit zouden gaan studeren. Dat heeft mij gemotiveerd om alle tegenslagen te overwinnen. De eerste twee jaar van de middelbare school voelde ik me verloren. Pas in het derde jaar vond ik aansluiting, kreeg ik vrienden en werd het makkelijker. ‘Doe het voor mij, maak me trots’, zei mijn moeder vaak. Ik moest en zou dus slagen. Dat geeft natuurlijk heel veel druk voor een kind van twaalf, dertien jaar, zeker als het zelf ook loopt te ploeteren. Het pesten, de slechte cijfers, de twijfels van de docenten… En thuis wilde ik niets laten merken. Daardoor werd het een eenzame strijd, maar ik mocht gewoon niet falen. Terwijl ik soms het gevoel had tegen die rode lijn aan te schuren. Toch merkte ik dat juist door te blijven knokken, ik vooruitkwam. Beter werd. Het was een harde leerschool, en zeker geen aanbevelingswaardige weg, maar ik ben er gelukkig goed uitgekomen.”
Zie jij jezelf als voorbeeld voor jongeren in achterstandsituaties?
“Een vriend appte mij nadat ik, een Nederlandse schrijver met een Turkse achternaam, de Libris Literatuur Prijs had gewonnen: ‘Je hebt nu zoveel kinderen uit achterstandswijken hoop en inspiratie gegeven voor de toekomst.’ Toen ik dat las dacht ik: ‘Hé, zo had ik het nog niet bekeken, maar het is een mooie gedachte.’ Ik kom regelmatig op scholen en merk dat die kinderen toch anders kijken. Dat ze beseffen: ik kom ook uit een achterstandswijk, maar wie weet kan ik dit ook bereiken. Het is mooi om te beseffen dat je je aan je milieu kunt ontworstelen en misschien wel verder kunt reiken dan dat je ooit voor mogelijk had gehouden.”