Theater programmeur Henk Kuiper neemt afscheid van SPOT Groningen
Op 1 april neemt Henk Kuiper afscheid als theaterprogrammeur van SPOT Groningen. En nee, dat is helaas geen grap. In februari werd hij onderscheiden met de allereerste Gouden Kies, een prijs bestemd voor een organisatie of persoon die van groot belang is (geweest) voor het cabaret in Nederland. ‘Die bedenkt zich nog wel’, hoopten we daarna stiekem. Maar nee, Kuiper vindt het na 31 jaar theaterprogrammeur – waarvan de afgelopen elf jaar in Groningen – welletjes en heeft andere, jaloersmakend leuke plannen. Dus hoogste tijd voor een groot interview met de man die de ene na de andere mooie productie naar Groningen haalde. Een verhaal dat begint in 1990 bij USVA.
“Thuis, in Steenwijk, groeide ik niet echt op met theaterbezoek, hoewel mijn ouders zeer actief waren in het amateurtoneel. Pas toen ik ging studeren in Groningen ontdekte ik het theater en ging ik zo nu en dan naar de schouwburg. Daar, ergens op het derde balkon kreeg ik voor het eerst de smaak te pakken. In 1990, tegen het eind van mijn studie, werd ik dagelijks bestuurder en programmeur bij de USVA, het cultureel studentencentrum van de Rijksuniversiteit. Ruim een jaar lang coordineerde ik daar een klein vestzaktheater met 67 stoelen.
Budget was er nauwelijks, dus je moest alles zelf doen: artiesten boeken, de publiciteit verzorgen – mijn persberichten bracht ik hoogstpersoonlijk naar de Groninger Gezinsbode, het Groninger Stadsblad en de Loeks – kaartjes controleren, biertjes tappen en na afloop de boel weer opruimen en aanvegen. Want in dezelfde ruimte als waar de voorstellingen plaatsvonden was ook net een ambitieuze fotoclub actief: Noorderlicht. Ik kwam vaak als eerste en trok als laatste de deur achter me dicht, maar het was een superleuke tijd, waarin ik veel heb geleerd. Henk Spoeltman, destijds directeur van USVA, beschouw ik nog steeds als culturele peetvader. Hij heeft mij in die eerste periode alle krediet gegeven, net zoals ik dat twintig jaar later van mijn huidige directeur, Nynke Stellingsma, kreeg. Dat is zo belangrijk: mensen die je vertrouwen geven.”
De tekst gaat onder de foto verder.
“Na een jaar USVA ben ik stage gaan lopen op de afdeling marketing van De Oosterpoort & de Stadsschouwburg. Ik deed een onderzoek naar de vraag waarom jongeren wel de hele nacht in hun slaapzak voor Plato lagen om kaartjes te bemachtigen voor het concert van Guns N’ Roses in Rotterdam – want zo ging dat toen nog – maar niet warm liepen voor een ook voor jongeren geweldige productie van de Blauwe Maandag Compagnie in de Stadsschouwburg. Daarna heb ik nog een tijdje aankondigingsaffiches opgehangen bij cafés en op andere plekken in de stad en ik heb de redactie voor De Agenda gedaan. Mocht ik als beloning ook gratis naar voorstellingen. En ik deed in 1994 de programmering en publiciteit van het Lustrum Festival van de RUG.”
“In 1995 ben ik bij de Twentse Schouwburg in Enschede begonnen, het huidige Wilminktheater. Vervolgens ben ik onder de toenmalig directeur Gerard Tonen aan de slag gegaan bij De Harmonie in Leeuwarden. Maar op een gegeven moment kregen mijn vriendin Ditta en ik last van reiskriebels. We waren al eens eerder naar Australië en NieuwZeeland geweest en hoe leuk de baan in Leeuwarden ook was, het avontuur lonkte. Dus hebben we allebei ontslag genomen en zijn we eerst een jaar door Europa getrokken. Daarna hebben we onze camperbus laten overzetten naar Florida en zijn we vanaf daar in negen maanden naar Alaska gereden en terug. Geweldig! Begin 2006 waren we weer terug en allebei op zoek naar een baan. In Zwolle was men op dat moment bezig met de laatste fase van de bouw van Theater De Spiegel, dat samen met Schouwburg Odeon de Zwolse theaters vormt. In september zou het opengaan, dus ik dacht: die hebben het vast druk, laat ik eens bellen. De volgende dag kon ik langskomen en ging ik met een doos vol publiciteitsmateriaal en het verzoekde complete seizoensbrochures te schrijven weer naar huis. Toen die klus geklaard was zijn Ditta en ik die zomer opnieuw op reis gegaan, met de afspraak dat ik contact zou opnemen als ik terug was. Op 5 december van jaar ging ik langs in de hoop op een freelance klus, maar ik kreeg een baan als publiciteitsmedewerker. Een half jaar later ging de theaterprogrammeur met pensioen en schoof ik door.”
“Ik heb als programmeur vier hele mooie jaren in Zwolle gehad. Er kwam veel publiek af op het nieuwe theater, voorstellingen werden goed opgepikt, dus dat gaf echt een boost. Tot ik op een bepaald moment hoorde dat er in Groningen een vacature was voor theaterprogrammeur. Ik dacht: ik ben nu 49, als ik dit wil moet ik het nu doen. Gijsje van Honk, de directeur van Zwolse theaters, moedigde me aan: ‘Dat is een fantastische plek, als je die baan kunt krijgen, moet je die kans met beide handen aanpakken.’ Ontzettend sympathiek natuurlijk. Op 15 maart 2010 ben ik bij SPOT begonnen en programmeerde ik niet alleen grote namen en gezelschappen in de Stadsschouwburg, maar ook al snel aanstormend cabarettalent op het podium waar het voor mij allemaal begon: USVA. Mooi hoe een cirkel ineens rond kan zijn.”
Je ziet ieder jaar ontzettend veel voorstellingen. Waar laat jij je door leiden bij het maken van je keuzes?
“De belangrijkste reden voor mij om te solliciteren was de lijn die in Groningen al in de jaren negentig door toenmalig directeur Jacques van Veen is ingezet: altijd kiezen voor kwaliteit, in ieder genre. Haal het beste uit Nederland naar Groningen, aangevuld met een mooi internationaal palet. Dat kwalitatief hoogstaande theateraanbod is door het publiek altijd op waarde geschat. Je bouwt ook een vertrouwensband met elkaar op. Op een gegeven moment weet het publiek dat er in Groningen mooie en bijzondere dingen op het podium te zien zijn. Staat er een gezelschap dat men niet kent, maar waarvan je als programmeur weet dat het echt bijzonder is, dan gaat het publiek daar ook in mee.
Daarnaast hou ik van theater dat de wereld bevraagt. Van theatermakers die je met hun voorstellingen op een andere manier naar de wereld laten kijken en zorgen dat we elkaar beter begrijpen. Het Groningse publiek staat daar ook heel erg voor open. Makers als George & Eran en Saman Amini zijn wat dat betreft helden. Zij leggen in hun voorstellingen de vinger op de zere plek, zeggen waar het op staat, maar doen dat met zoveel humor dat de boodschap nog krachtiger binnenkomt. Jeugdtheatermakers als Moniek Merkx (Maas theater en dans) en Jetse Batelaan (Theater Artemis) horen daar zeker ook bij. Het is prachtig om te zien hoe zij erin slagen kinderen houvast te geven. Ik ben ook blij met een project als De Wijk De Wereld, waarin verschillende lagen uit onze stad verbonden worden en verhalen van buurtbewoners als basis dienen voor prachtige, ontroerende miniatuurtjes.” Wat waren voor jou de momenten dat je dacht: wat ben ik blij dat ik dit vak gekozen heb?
“Ik leef als programmeur voortdurend in de toekomst. Je werkt een jaar of vaak nog langer vooruit. Als ik dan in juni de kersverse seizoensbrochure doorbladerde, dacht ik: wat hebben we toch een prachtig aanbod. Niet alleen theater, maar ook klassieke muziek en pop. Groningen behoort qua aanbod echt tot de top van het land. Ik zie zo’n drie tot vier voorstellingen per week. Ik ben vaak tevreden, maar soms zie je een voorstelling die je een tien zou willen geven. Dan valt alles om mij heen weg, dat is echt theatermagie. Zo’n voorstelling als 300 el x 50 el x 30 el van het Vlaamse FC Bergman, waarin je als bezoeker totaal wordt meegezogen in de beklemmende sfeer. Of Compagnie MPTA, een Frans circusgezelschap. Fascinerend! Ik heb prachtige festivals mogen organiseren, zoals het Québec Festival in 2011. Of CabarETMAAL, een 24 uurs marathon met bijna vijftig cabaretiers. Maar ik denk ook direct aan de onvergetelijke monologen van Bruno Vanden Broecke, waarbij mensen zo diep onder de indruk waren dat ze met tranen in de ogen de zaal verlieten. Of neem de voorstellingen van de Vlaamse choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui, die door het publiek vaak werden gewaardeerd met een minutenlang applaus. Dat ontroert mij zeer. Dan denk ik: man, wat heb ik toch een fantastisch vak.”
“Maar laat ik duidelijk zijn: ik maak als programmeur de keuzes, maar we doen het bij SPOT met z’n allen. Dat kan ik niet genoeg benadrukken. De wijze waarop voorstellingen door ons publiciteitsteam worden opgepakt, verdient alle lof. Ook van groot belang: onze zeer geroutineerde technische ploeg. Ik krijgt dat regelmatig terug van gezelschappen die bij ons hebben gespeeld. De Stadsschouwburg is een oud gebouw, dus dat vergt soms wat aanpassing. Dan wordt er door onze technici snel en creatief meegedacht. Of wat dacht je van de portiers die we hier hebben rondlopen. Zij zijn het die artiesten als eerste opvangen, wegwijs maken, of desnoods – zoals Kris Elzer ooit op een winteravond in een sneeuwstorm deed voor Pierre Bokma en Gijs Scholten van Aschat – op de fiets springen om een uur voor aanvang van de voorstelling pizza’s te halen. Als zaken rond de voorstelling goed geregeld zijn, is het voor een gezelschap ook heerlijk werken.”
“Dat gevoel van ‘we doen het met z’n allen’ houdt niet op bij de voordeur. Want door samen te werken met collega’s uit het culturele veld krijg je de beste resultaten. Dat geldt zeker voor de samenwerking met het Noord Nederlands Toneel. Dat liep gelijk goed met Ola Mafaalani en zakelijk leider Arie Wink. Al net zo snel en soepel ontstond er ook een hechte band met Guy Weizman en Roni Haver, en zakelijk leider Harmen van der Hoek van Club Guy & Roni. En soms werd ik ook aangenaam verrast. Bijvoorbeeld toen in 2018 Andreas Bluhm, directeur van het Groninger Museum, mij vroeg of we konden samenwerken in een groot project rond leven en werk van Hella en Freek de Jonge. Het werden twee bijzondere maanden in het museum met daarnaast een paar unieke theatervoorstellingen. Ook de komst van de Oekraiense sterdanser Sergei Polunin in datzelfde jaar was een prachtig eentweetje tussen het Groninger Museum en SPOT.
Overigens bundelen we niet alleen met culturele instellingen de krachten, we hebben bijvoorbeeld ook een hele goede band met Italiaans restaurant Da Vinci. Want het komt natuurlijk weleens voor dat een gezelschap – en zeker de dansgezelschappen – na afloop nog ergens willen eten. Een paar jaar geleden was Balletto di Roma te gast. De groep wilde ’s avonds om half elf met twintig personen nog ergens een hapje eten. Kreeg ik een paar dagen later een mailtje: hoe geweldig ze het bij Da Vinci hadden gevonden. Terwijl zo’n gezelschap wereldwijd optreedt en wel wat gewend is als het op Italiaans eten aankomt.”
De tekst gaat onder de foto verder.
Zijn er onvervulde wensen? Gezelschappen of artiesten die je graag naar Groningen wilde halen, maar wat niet is gelukt?
“Soms komt iets om wat voor reden dan ook niet rond. Bijvoorbeeld omdat je de agenda’s niet afgestemd krijgt. Met het binnenhalen van de Hofesh Shechter Dance Company ben ik bijvoorbeeld vier jaar bezig geweest. Als het dan lukt en het publiek is ook nog eens razend enthousiast, geeft dat enorm veel voldoening. Iemand die ik heel graag naar Groningen had willen halen is de Britse theatermaker Daniel Kitson. Ik heb hem een paar keer gezien op de Edinburgh Festival Fringe, het grootste kunstenfestival ter wereld, na een tip van Micha Wertheim. Geniaal! Als hij drie weken in Londen staat zijn alle shows binnen een uur uitverkocht. Helaas reist Kitson zelden. Hij hoeft gewoon niet per se Als ik jouw enthousiasme beluister, had je nog jaren kunnen doorgaan.
Waarom ga je eigenlijk weg?
“Ik ben nu 31 jaar programmeur, waarvan de laatste elf bij SPOT Groningen. Ik ben heel gelukkig en dankbaar dat ik hier zo veel moois heb kunnen neerzetten. En ik doe het nog steeds met ontzettend veel plezier. Maar het is ook een hele intensieve job. De passie en de gretigheid zijn er nog steeds, wat dat betreft kan ik inderdaad makkelijk tot mijn 67e door. Ik ben nu 61, er ligt een groter deel van mijn leven achter me dan voor me. Dan ga je nadenken. Ik heb nog genoeg energie, ik ben gezond, maar als je de zeventig bent gepasseerd wordt gezondheid ook een geluksfactor. Wat wil ik nog? Het eerlijke antwoord is dat ik meer rust wil en ruimte om andere dingen te doen. Dus heb ik besloten ontslag te nemen. Ik wil de tijd hebben om samen met Ditta erop uit te trekken in onze camper. Ik ben een enorme fan van Bruce Springsteen, ik heb hem 24 keer live gezien, in Nederland, maar ook in Parijs, Londen en Barcelona. Als het goed is komt hij in de zomer van 2022 naar Europa. Dan willen we hem achterna reizen. Een van mijn andere passies is wielrennen. Het lijkt me geweldig om in het najaar met de camper de Ronde van Spanje te volgen. Of in het voorjaar van 2022 de Giro. En ik wil heel graag Italiaans leren. Maar de liefde voor theater zal nooit verdwijnen. Ik blijf voorstellingen bezoeken en ik hoop zeker ook af en toe een mooie freelance klus te kunnen doen.”