Theatermaker Kim Karssen over ‘Dubbel Bil’
Door haar ADHD en dyslexie was de middelbare school voor Kim Karssen een ware beproeving. Haar vervolgopleiding bij de Toneelacademie in Maastricht voelde daarentegen als een warm bad. Afgelopen najaar stond ze in een uitverkocht Grand Theatre met het door NRC met vijf sterren bekroonde We’re all alone in this together, een voorstelling over twee datende clowns die hun weg proberen te vinden in de ‘grotemensenwereld’. In maart komt Kim voorhet eerst in De Oosterpoort en speelt ze onder de titel Dubbel Bil twee eveneens met sterren overladen Parade-hits op één avond. Onze redactie kroop alvast in haar nooit stilstaande hoofd.
Wanneer wist je dat je theater wilde gaan maken?
“Ik zat al sinds groep 8 op toneelles. Op mijn achttiende ben ik naar de Toneelacademie in Maastricht gegaan. Toen ik tijdens de audities moest kiezen tussen acteren en performen, zei een docente: ‘Of je wordt een heel rare actrice of je wordt een performer.’ Dus koos ik voor de studierichting Performance. Ik wil ook niet per se stukken opvoeren die iemand anders heeft geschreven. Bij Performance worden acteren en regisseren gecombineerd. Je leert zelf een voorstelling maken en opvoeren. Na een vreselijke tijd op de middelbare school voelde ik me in Maastricht helemaal op mijn plek. De klassen zijn klein, dus iedereen kent elkaar. Daardoor is er veel kruisbestuiving tussen de diverse disciplines. Het was hard werken, vaak wel twaalf uur op een dag, maar het was zó leuk daar. Toen ik na vier jaar afstudeerde, had ik ook echt het gevoel dat ik klaar was om de wereld in te gaan.
Ik heb altijd al veel grappen gemaakt, dus wat dat betreft lag de Kleinkunstacademie misschien ook wel in de lijn der verwachtingen. Maar voor mijn gevoel kon ik in Maastricht veel meer leren. Hoewel ik me op de Toneelacademie niet echt met cabaret heb beziggehouden, was ik ook daar altijd wel een beetje de clown. Ik zie mezelf als een acteur-achtige performer met cabaretneigingen. Dat clowneske hoort ook wel bij mijn manier van performen. Zonder grappen vind ik mijn voorstellingen simpelweg te saai.”
Dus humor is voor jou belangrijk?
“Absoluut! Humor maakt zwaardere onderwerpen lichter en gaat ook vaak over pijnlijke onderwerpen. Het maakt dingen herkenbaar en het verbindt. Daardoor kun je op een andere, luchtigere manier naar moeilijke dingen kijken. Het is een heel goed middel om dingen leefbaar en bespreekbaar te maken. Bij mijn voorstellingen gaan de klassieke lach en traan hand in hand.”
Wil je mensen aan het denken zetten?
“Ik ben niet iemand die letterlijk zegt: ‘Laten we het eens hier over hebben.’ Ik vind het juist fijn als mensen mijn voorstelling op hun eigen manier kunnen ervaren en ze niet het gevoel krijgen dat ze er iets mee moeten. Mijn publiek mag van mij ook helemaal zelf bedenken waar de voorstelling in hun ogen over gaat. Dat heb je als maker nooit helemaal in de hand. Ik was ooit eens heel zenuwachtig voor een voorstelling. Ging het wel echt ergens over en was het goed genoeg? Toen zei een collega dat je zoiets toch nooit van tevoren kunt bedenken. Iedereen beleeft een voorstelling anders en maakt zich het verhaal op een bepaalde manier eigen. Ik stel mij bij het maken van een voorstelling altijd de vraag: wat zou ik zelf op het podium willen zien?”
Wie inspireren jou?
“Mijn cabaretidolen zijn Wim Helsen en Micha Wertheim. Bij Micha’s voorstellingen heb ik me al vaak afgevraagd: ‘Wat gebeurt hier nou?!’ Ik vind het heel mooi als theater je hersenen een beetje oprekt. Of het nou echt inhoudelijk of juist conceptueel is, dat maakt mij dan niet zo heel veel uit. Maar het mag zeker wel iets met je doen.”
Je noemt twee mannen, maar heb je ook vrouwelijke rolmodellen?
“Er zijn helaas nog steeds veel meer mannelijke dan vrouwelijke cabaretiers. Ik zie vaak twee verschillende soorten cabaretières. De eerste neemt een soort van mannelijke rol aan en kan dus best heel grof zijn. De andere blijft juist heel netjes. Misschien worden vrouwen eerder bestraft als ze buiten de lijntjes gaan. We moeten ons meer gedragen of zo. Ik word in recensies vaak schaamteloos genoemd. Voor mij klinkt dat niet als iets positiefs en het impliceert ook dat ik me ergens voor zou moeten schamen. Maar dat doe ik helemaal niet. Ik vraag me ook af of dit ook zo wordt gezegd bij mannelijke cabaretiers, als zij grove grappen of opmerkingen maken. Die zogenaamde schaamteloosheid heb ik zelf heel erg gemist bij vrouwelijke rolmodellen. Pippi Langkous was hierin mijn voorbeeld.”
Hoe zou je jouw stijl omschrijven?
“Dat vind ik best lastig om in een paar woorden samen te vatten. In mijn voorstellingen mix ik stand-up comedy met theater. Misschien kun je dat cabaret noemen, maar soms maak ik juist weer meer beeldende dingen. Mensen hebben al vaker opgemerkt dat ik veel verschillende dingen door elkaar heen gebruik. Ik heb me best lang afgevraagd of dat wel goed was, maar eigenlijk is het juist precies wie en wat ik ben. Ik bén ook veel en ik hou van enorm veel dingen. Die mix hoort helemaal bij mij. Wat ik doe is niet te vatten in één stijl. Misschien kun je mij nog het beste vergelijken met de clown of nar; enerzijds vrolijk en anderzijds verdrietig. Ik heb vaak het gevoel dat er regels zijn die iedereen snapt, behalve ik. Of dat ik dingen doe die ik volstrekt normaal vind, maar waarvan een ander denkt: wat doe jij? Zo zie ik de clown ook: als iemand die niet echt begrijpt hoe de wereld van volwassenen in elkaar zit.”
Wat was het meest bijzondere moment in je carrière?
“Toen ik op mijn achtentwintigste in de Kleine Komedie in Amsterdam stond. Aan de ene kant is het natuurlijk wel een ego-dingetje, dat je naam op de voorkant van dat markante pand staat. Anderzijds vond ik het gewoon heel tof dat mensen speciaal voor mij kwamen. Ik voelde me altijd de vreemde eend in de bijt. Daardoor dacht ik: als ik er niet bij kan horen, dan ga ik maar alleen in het theater staan. En dan blijkt dat mensen dus
ineens wél in jouw wereld willen komen kijken. Al ben ik nog steeds bang dat mensen na afloop van de voorstelling zeggen: ‘Dat meisje denkt dat ze grappig is, maar dat is ze helemaal niet.’ Ik doe gewoon wat ik wil doen.”
Vertel eens over je nieuwe voorstelling.
“Dubbel Bil is mijn meest cabareteske programma tot nu toe. Het is een samenvoeging van twee voorstellingen die ik op het rondreizende theaterfestival de Parade speelde: Don’t rain on my paREET over daten en OC/DC over angst. Op dit moment zijn we nog aan het kijken hoe we ze kunnen samenbrengen. Er zit zeker wel een link tussen de twee onderwerpen. Het kan dus zijn dat ik ze als op zichzelf staande voorstellingen speel; de ene voor de pauze, de andere erna. Maar het is ook mogelijk dat we ze op een bepaalde manier met elkaar verweven. Dat is dus ook voor mij nog een verrassing. Ik denk dat er echt wel flink gelachen gaat worden, maar dat het ook pijnlijk en confronterend kan zijn. Het wordt een leuk avondje
uit, waarbij je ook aan het denken wordt gezet. Het is zeker geen pure stand-up-voorstelling, je zou het theatraal cabaret kunnen noemen. Dubbel Bil is leuk voor de doorgewinterde theaterbezoekers, maar ook voor mensen die haast nooit een voorstelling zien. Dat hoop ik althans, hahaha.”

Kim Karssen - Dubbel Bil
Interview: Hilde Roovers